Het aantal criminele jeugdbendes in de Haagse regio is verdubbeld, meldde De Telegraaf eind sep-tember. Dat zou blijken uit de Inventarisatie Problematische Jeugdgroepen, gemaakt in opdracht van de politie Haag-landen. Nieuwscheckers bekijkt het onderzoeksrapport en ziet iets opmerkelijks: al enkele jaren is het aantal groepen stabiel. Tevens zijn de jeugdbendes waar de krant over spreekt nergens te bekennen in de regio, criminele jeugdgroepen daarentegen wel. En dat is iets anders. Tenminste, voor de politie.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Inventarisatie Problematische Jeugdgroepen
De politie Haaglanden brengt jaarlijks de problematiek rond jeugdgroepen in de regio in kaart. Buurtagenten turven daarvoor de hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen jongeren.

Afgelopen jaar telden de agenten tien criminele jeugdgroepen. Dat is volgens De Telegraaf een verdubbeling  ten opzichte van 2005, toen er vijf werden geteld. Jeugdbendespecialist Frank Weerman, senior onderzoeker bij het Nederlands Studie Centrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, heeft hier zijn bedenkingen bij. Hij acht de kans groot dat 2005 ‘toevallig’ een jaar was met relatief weinig criminele jeugdgroepen. Zijn voorgevoel blijkt te kloppen. In de afgelopen paar jaar is het aantal criminele jeugdgroepen heel stabiel geteld op acht.

En wanneer we teruggaan tot 2000 lijkt het aantal criminele jeugdgroepen de laatste jaren zelfs afgenomen. De Inventarisatie Problematische Jeugdgroepen van dat jaar stelde het aantal criminele jeugdgroepen vast op twintig. Als je de cijfers op deze manier bekijkt, is er sprake van een halvering, in plaats van een stijging.

Subjectief
Het grootste nadeel van de Inventarisatie Problematische Jeugdgroepen is het subjectieve karakter. Weerman legt uit: “Via buurtagenten wordt geïnventariseerd welke jeugdgroepen er zichtbaar en bekend zijn bij de politie. Dat gebeurt op zich op een systematische en integere wijze, maar er zijn uiteraard wel tekortkomingen. Er is het gevaar voor dubbeltelling enerzijds en anderzijds mis je ook groepen. Denk daarbij aan groepen die minder zichtbaar zijn, maar bijvoorbeeld ook aan groepen met meisjes. Bovendien weet je ook niet of het beeld van deze groepen iets zegt over hoe de politie ze interpreteert of hoe ze werkelijk zijn.”

Aan de cijfers mag niet te veel waarde gehecht worden, vindt ook Paul Harland, onderzoeksleider van de Inventarisatie Problematische Jeugdgroepen: “Een vergelijking tussen jaren is wel mogelijk, maar wordt afgeraden. Puur op basis van het aantal criminele jeugdgroepen kun je niet zoveel waardevols concluderen. Je kunt zeggen dat er globaal gezien wat meer groepen zijn, maar het geeft niet aan hoe ernstig de problematiek is of in hoeverre de aanpak van criminele jeugdgroepen door gemeente of politie succesvol is. Dergelijke informatie vergt diepgaande analyses per groep.”

Bloods en Crips
Niet alleen de cijfers zijn problematisch, ook de term ‘jeugdbendes’ is minder helder dan hij op het eerste gezicht lijkt. Het woord roept associaties op met extreem gewelddadige Amerikaanse gangs, zoals de Bloods en Crips, compleet met vingersignalen en met bandana’s in de bendekleur. Daar is in Nederland echter absoluut geen sprake van.

De politie Haaglanden spreekt zelf in de Inventarisatie Problematische Jeugdgroepen niet over jeugdbendes maar over jeugdgroepen. In politiejargon staat de term ‘jeugdbendes’ namelijk voor een plusvariant van ‘criminele jeugdgroepen’, een groep die je in Nederland zelden tegenkomt. De Telegraaf hecht aan dit verschil geen waarde. “Jeugdbendes of criminele jeugdgroepen, dat is het zelfde”, reageert Lieke Jongbloed, de schrijfster van het artikel. “In de volksmond worden beide woorden gebruikt.” Dat jeugdbendes ook een stuk sensationeler klinkt, heeft daar niks mee te maken. Frank Weerman is het daar niet me eens: “Het gebruik van het woord ‘bendes’ en ook ‘jeugdbendes’ geeft een extra alarmerende toon aan het artikel. Ik weet dat in dit type onderzoek extra voorwaarden nodig zijn voordat er gesproken mag worden van bendes.”

Kortom
De berichtgeving van De Telegraaf is feitelijk niet onjuist. De keuze voor de vergelijking met de cijfers van 2005 zet het verhaal echter wel in een beperkte context en de keuze voor het woord jeugdbendes laat de kwestie ernstiger klinken dan deze volgens politie en criminologen is. Bendeproblematiek zoals in Amerika is in de Haagse regio nog lang niet te vinden.