Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
Abortus is strafbaar. Er is alleen een uitzondering voor bijzondere situaties.
Oordeel
Onwaar
Bron van de bewering
Op het YouTube-kanaal van de SGP plaatst de partij naar eigen zeggen ‘spraakmakende, grappige, inhoudelijke en soms zelfs saaie bijdragen van de SGP-parlementariërs’. Op 11 november 2020 verscheen de video ‘Feiten en fabels over abortus’, in het kader van De Week van het Leven. De Week van het Leven is een jaarlijks initiatief van de pro-life-organisatie Stichting Platform Zorg voor Leven.
In de video haalt Van der Staaij telkens een briefje met een bewering over abortus uit een glazen pot. Van elke bewering verklaart hij of het gaat om een fabel of een feit, om vervolgens toe te lichten waarom. Op een van de briefjes staat de bewering ‘abortus is strafbaar’, wat Van der Staaij bestempelt als feit. Daarover zegt hij het volgende:
“Je zou zeggen: abortus mág toch in Nederland, dus dit is onzin. Nee, toch is het een feit. Het uitgangspunt, de regel is: het is strafbaar om een zwangerschap te beëindigen; een misdrijf tegen het leven gericht in het wetboek van strafrecht! Er is alleen een uitzondering voor bijzondere situaties, wat in de abortuswet geregeld is. Dat neemt niet weg dat het een feit is.”
Waarom klopt deze bewering niet?
Kees van der Staaij bestempelt de bewering ‘abortus is strafbaar’ dus als een feit. In zijn bewering refereert Van der Staaij aan een artikel in het Wetboek van Strafrecht. Er bestaan er twee die van toepassing kunnen zijn. Ten eerste Artikel 287, waarin staat dat iemand die een ander opzettelijk van het leven berooft, strafbaar is. Maar Van der Staaij ziet een specificatie over het hoofd, namelijk Artikel 82a. Daarin staat beschreven wat er precies verstaan wordt onder ‘een ander van het leven beroven’, namelijk:
‘Onder een ander, of een kind bij of kort na de geboorte, van het leven beroven wordt begrepen: ‘het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven.’
Met andere woorden, het is volgens het Wetboek van Strafrecht pas strafbaar om abortus uit te voeren als een vrucht buiten de baarmoeder kan leven.
Er bestaat ook een strafbepaling in het Wetboek van Strafrecht die specifiek op abortus is gericht. Dat is Artikel 296. Volgens het eerste lid is ‘hij die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken’ strafbaar. Het vijfde lid schrijft daarentegen voor dat het eerste lid niet strafbaar is ‘indien de behandeling is verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin zodanige behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap (Waz) mag worden verricht.’
Die Wet afbreking zwangerschap is, na jarenlang maatschappelijk en politiek debat, sinds 1984 van kracht geworden in Nederland. Daarin staat dat een vrouw ervoor mag kiezen haar zwangerschap af te breken, mits er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Daartoe behoren onder andere:
- De behandeling wordt verricht door een arts in een ziekenhuis of abortuskliniek met een vergunning tot het verrichten van dergelijke behandelingen (Art. 2).
- Een zwangerschap wordt niet eerder afgebroken dan op de zesde dag nadat de vrouw de arts heeft geraadpleegd (Art. 3 lid 1). Dat wil zeggen dat een vrouw verplicht vijf dagen bedenktijd heeft.
- De beslissing tot het afbreken van zwangerschap moet zorgvuldig worden genomen en mag alleen uitgevoerd worden als de noodsituatie van de vrouw de abortus onontkoombaar maakt (Art. 5 lid 1).
Van der Staaij doelt op die noodsituatie uit Artikel 5 als hij het heeft over ‘bijzondere situaties’. In de video zegt hij:
“In de wet wordt ervan uitgegaan dat het om een noodsituatie gaat en dat er geen andere oplossing is voor de nood van een vrouw dan abortus.”
Het begrip ‘noodsituatie’ wordt in de wet niet gedefinieerd. Het rapport ‘Tweede evaluatie Wet afbreking zwangerschap’ [pdf] uit 2020 licht dat als volgt toe:
“De wetgever heeft aangegeven dit begrip niet nader te kunnen en willen afbakenen omdat de situaties van nood te zeer uiteenlopen, en derhalve niet in algemene termen te omschrijven is wanneer sprake is van een dergelijke situatie.”
Omdat de wetgeving in het midden laat wat een noodsituatie precies inhoudt, is het aan de zwangere vrouw zelf om te bepalen of zij in een noodsituatie verkeert. De redenen om een abortus te overwegen variëren daarom van ‘Ik heb nu geen kinderwens’ tot ‘Ik heb geen stabiele relatie’. Dat blijkt uit de resultaten van onderzoeken (zie hier [pdf], pagina 93; en hier [pdf], pagina 32) onder vrouwen die een abortusverzoek indienden.
Reactie SGP
In een reactie op deze factcheck benadrukt een beleidsmedewerker van de SGP-fractie nogmaals dat abortus een uitzondering zou zijn op de wettelijke regel. Daar voegt de medewerker het volgende aan toe:
“Het feit dat [abortus] in het wetboek van Strafrecht wordt genoemd, onderstreept dat het om het doden van ongeboren menselijk leven gaat. Dat partijen als GroenLinks, D66 en PvdA het verbod op ‘abortus, tenzij…’ uit het Wetboek van Strafrecht willen schrappen, vinden wij trouwens ook veelzeggend…”
Conclusie
Abortus binnen de grenzen van de (al lang geldende) abortuswetgeving is, mits uitgevoerd zoals geregeld in de geldende wetgeving, niet strafbaar. Van der Staaij legt het begrip ‘noodsituatie’ ten onrechte nauwer uit dan de wetgeving doet. In zijn optiek is een noodsituatie dus bijzonder, terwijl die in de realiteit een breed scala aan vormen aan kan nemen.
De conclusie van deze factcheck wordt beaamd door mr. dr. Corrette Ploem, gezondheidsjurist aan het Academisch Medisch Centrum Amsterdam en onderdeel van het onderzoeksteam dat de Tweede Evaluatie Wet afbreking zwangerschap 2020 opstelde.
In dezelfde video zegt Van der Staaij dat artsen en wetgevers ‘naar elkaar wijzen’ als het gaat om de 24-wekentermijn waarbinnen abortus toegestaan is. Dat is onjuist. Lees de factcheck op Nieuwscheckers.