Het jaar 2009 is Darwinjaar. Darwin werd geboren op 12 februari, dus het zou maar zo kunnen dat het grootste deel van de Darwingekte alweer achter ons ligt. Tijd voor een inventarisatie van de schade tot nu toe: welke fouten zijn er te vinden in de schrijvende pers? Verkeerde lezingen van de evolutietheorie die dienen om creationisme of intelligent design te ondersteunen zijn buiten beschouwing gelaten. De fouten die overbleven zijn niet wereldschokkend, maar slaan de plank zo nu en dan goed mis.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Foutjes

Kleine fouten over Darwins werk en leven tref je veel aan. Zo schrijft De Gelderlander op 13 januari over The origin of species: “De eerste druk van 1.250 exemplaren was direct uitverkocht.” Dat is inderdaad het bekende verhaal, maar die 1250 exemplaren lagen niet na één dag bij de lezers. Toen er op 22 november 1859 ingetekend kon worden op The Origin was er vraag naar 1500 exemplaren. Dit terwijl er maar 1111 exemplaren beschikbaar waren, dat zijn de 1250 exemplaren min promotie-exemplaren. Darwins uitgever John Murray was dus de enige die op 22 november 1859 door zijn voorraad boeken heen raakte. Over het bereiken van de lezers schrijft Darwinbiograaf David Quammen: “De stap naar de individuele lezer verliep wat trager.”

Een tweede fout is te vinden in het Friesch Dagblad van 7 februari.  Hier wordt Darwin geciteerd: “Onlangs probeerde ik Shakespeare te lezen, en ik vond het zo onverdraaglijk saai dat ik er misselijk van werd.” Op het eerste gezicht een interessant citaat, dat echter in een ander daglicht komt te staan als je weet dat Darwin overal misselijk van werd. Het zich ziek voelen is een rode draad door zijn leven.  Het wordt pas opmerkelijk als hij ergens niet misselijk van wordt.

Een misstap die vaker voorkomt is te zien in een ANP-bericht van 8 februari: “al het leven [heeft] één gemeenschappelijke voorouder.” Zinnen van gelijke strekking zijn onder meer te vinden in het Financieele Dagblad (één dag later) en de Metro (12 februari). Het proces van evolutie is makkelijk voor te stellen als een zich vertakkend boomschema met één enkele oorsprong, dus hoe de verschillende media hier op komen is begrijpelijk. Maar juist is het niet. Janneke van der Heide, die binnenkort promoveert op de ontvangst van Darwins werk in Nederland, maakt duidelijk: “Darwin heeft het over vier of vijf grondvormen.” Waarom juist vier of vijf, dat weten we niet. Hoogstwaarschijnlijk was dit ook maar een gok van Darwin, en het maakt dan ook geen onderdeel uit van zijn evolutietheorie. “On the origin of species ging ook niet over het ontstaan van het eerste leven, maar over de ontwikkeling van soorten”, aldus Van der Heide.

‘Evolutie’ nieuw?
Ideeën over evolutie zijn ouder dan Darwin. Het nieuwe aan zijn evolutietheorie was dat hij een verklarend mechanisme bood: de natuurlijke selectie. Dit blijkt lastige materie. Op 16 januari valt er in de Stentor het volgende te lezen:

De Nederlandse Poe-kenner Rene van Slooten bracht enkele jaren geleden een voor de meesten verrassend, onbekend aspect van Edgar Allan Poe onder de aandacht: Poe’s invloed op de wetenschap en filosofie. “Poe durfde in 1848 al te schrijven over evolutie”, zegt Van Slooten. “Elf jaar eerder dan Darwin.”

Boven het artikel staat vervolgens de kop ‘Edgar Allan Poe publiceerde eerder over evolutie dan Darwin’. Dat kan waar zijn, maar opmerkelijk is het allerminst. Jean-Baptiste Lamarck publiceerde nog eerder over evolutie. En Darwins eigen grootvader Erasmus Darwin nog weer eerder dan Lamarck. Wat Darwin zo bijzonder maakt, is dat hij als eerste –Alfred Russell Wallace even daargelaten–  schreef over evolutie door middel van natuurlijke selectie. Dat deed niemand voor hem, ook Poe niet.

Aan ‘natuurlijke selectie’ als nieuw begrip dat Darwin in verband brengt met evolutie gaat ook de Leeuwarder Courant voorbij. Op 17 februari valt hier te lezen: “Toen Charles Darwin in 1859 – nu 150 jaar geleden – zijn evolutietheorie openbaarde, was dat in feite oud nieuws.” Daarbij wordt verwezen naar Robert ChambersVestiges of the natural history of creation, een speculatief populair-wetenschappelijk werk uit 1844 waarin evolutie een rol speelt. Chambers bracht inderdaad wat nieuws: hij geloofde in transmutatie: soorten kwamen voort uit andere soorten. ‘Natuurlijke selectie’ speelt echter geen rol bij Chambers. Evolutie mocht dan ‘oud nieuws’ zijn, Darwins ‘evolutietheorie’  was dat zeker niet.

De Beaglereis

Vaak wordt de voorstelling gemaakt dat Darwin zijn evolutietheorie al tijdens zijn reis met de Beagle (1831-1836) bedacht. Het volgende is te lezen in De Telegraaf van 7 februari:

Darwin richt zich op de Galapagoseilanden met name op schildpadden en vogels. Hij beseft dat de zee een geografische barrière tussen de eilanden vormt. Het is de belangrijkste reden waarom soorten zich apart ontwikkelen. Zo zijn de snavels van vinken op de verschillende eilanden anders van vorm.

Darwin kwam echter pas later op zijn ideeën, Janneke van der Heide zegt hierover: “Het observeren van de vinken op de Zuid-Amerikaanse eilanden, leidde niet tot een eureka-moment.” Ook in het Nederlands Dagblad zien we, op 13 februari, staan: “Hij ontdekte dat de vinken op de verschillende Galapagoseilanden van elkaar verschilden, maar de evolutietheorie kwam niet in hem op.” Nog steeds niet geheel juist, Darwin kwam dus inderdaad niet prompt op zijn evolutietheorie op de Galapagoseilanden, maar hij ontdekte ook zelfs nog niet dat de verschillende vinken bij verschillende eilanden hoorden. Toen hij zijn vinken verzamelde, labelde hij ze nota bene niet eens per eiland. Dat ze van verschillende eilanden kwamen, daar wees de ornitholoog John Gould Darwin pas op terug in Engeland. Ook Trouw gaat hier op 12 februari mee in de fout: “Tijdens zijn wereldreis op de Beagle raakte hij overtuigd van de gestage gang van soort naar soort, […]”.

Volkomen verkeerde lezingen van Darwin en zijn werk worden nauwelijks gegeven, ondanks al het bovenstaande. De meeste fouten treft men aan in kleine berichten (waar dan ook waarschijnlijk minder tijd in is gestoken), in kleine delen óf zelfs in losse zinnen in grotere artikelen. Janneke van der Heide: “Het zijn niet al te ernstige fouten, doch wel getuigend van een grandioze slordigheid.”

De besproken krantenartikelen:

De Gelderlander,  13 januari 2009: ‘Ontstaan van soorten’.
Friesch Dagblad, 7 februari 2009: ‘Citaten van Darwin’.
ANP, 8 februari 2009: ‘Darwin: geestelijk vader van de evolutietheorie’.
Metro, 12 februari 2009: ‘Charles Darwin: een jaar lang in de schijnwerpers’.
Het Financieele Dagblad, 9 februari 2009: ‘Bijna werd een ander beroemd met evolutieleer’.
De Stentor/Sallands Dagblad, 16 januari 2009: ‘Edgar Allan Poe publiceerde eerder over evolutie dan Darwin’ .
Leeuwarder Courant, 17 februari 2009: ‘Charles Darwins evolutietheorie 150 jaar’.
De Telegraaf, 7 februari 2009: ‘De lange reis van; On the Origin of Species veroorzaakt cultuurshock; Charles Darwin’.
Nederlands Dagblad, 13 februari 2009: ‘Charles Darwin zag de zin van het leven niet meer’.
Trouw, 12 februari 2009: ‘De lange weg van Darwin’.

Geraadpleegde literatuur:

Chris Buskes, Evolutionair denken (Amsterdam 2006).
Janet Browne, Charles Darwin: Voyaging Volume 1 (Princeton 1996).
Janet Browne, Charles Darwin: The power of place ( Princeton 2002).
Adrian Desmond en James Moore, Darwin (Londen 1992).
Jonathan Hodge en Gregory Radick (ed.), The Cambridge Companion to Darwin    (Cambridge 2003).
David Quammen, De aarzelende Darwin (New York/Londen 2006).

Placeholder-female-2x

Thijs Kuipers

Student Master Journalistiek en Nieuwe Media (2008-2009)

Profiel-pagina