Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
Asielzoekers krijgen momenteel evenveel voorrang op huisvesting als andere groepen in vergelijkbare nood.
Oordeel
Waar
Bron van de bewering
Het kabinet Schoof en partijen in de Tweede Kamer willen een strenger asielbeleid. Daarom zijn op 3 juli twee strenge asielwetten aangenomen in de Tweede Kamer na een stemming die chaotisch verliep. Diezelfde week werd er ook gestemd voor een nieuwe woningwet waarbij de PVV met het voorstel kwam om de voorrang voor asielzoekers op sociale huurwoningen te schrappen. Deze maatregel is al langer een wens van de PVV, zo stond hij bijvoorbeeld in het verkiezingsprogramma van de partij voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 [pdf, pagina 3] en heeft Geert Wilders zich er meerdere keren voor uitgesproken op X.
Op 3 juli heeft de Tweede Kamer ingestemd met de wet, inclusief de toevoeging van de PVV, en nu moet hij nog goedgekeurd worden door de Eerste Kamer. Als reactie hierop schreef Wilma Geldof een brief aan de Volkskrant die op 9 juli werd gepubliceerd. Zij schrijft daarin dat asielzoekers net zoveel voorrang op huisvesting krijgen als andere groepen in nood en dat met de nieuwe wet zij juist in alle gevallen worden uitgesloten van voorrang.
Waarom dit waar is
Niet alle asielzoekers hebben recht op een sociale huurwoning: dat geldt alleen voor statushouders die een verblijfsvergunning hebben gekregen nadat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft bepaald dat ze in Nederland mogen verblijven. In wetteksten worden deze mensen ook wel vergunninghouders genoemd.
De wet waar het om gaat is de Huisvestingswet 2014, specifiek Artikel 12 in Hoofdstuk 2, Paragraaf 2. Hierin wordt gedefinieerd welke woningzoekenden recht hebben op voorrang bij het uitdelen van sociale huurwoningen door gemeenten. In de huidige tekst van lid 3 van Artikel 12 staat dat mensen die verblijven in een tijdelijke opvang voor personen doordat ze hun huis hebben moeten verlaten door problemen in de relatie of door geweld, en mensen die mantelzorg verlenen in ieder geval tot de groep woningzoekenden behoren die die voorrang krijgen.
Er staat in de wet dus niks in over urgentie voor statushouders, maar die krijgen ze in de praktijk vaak nog wel: in 2021 gaven circa tachtig procent van de 352 gemeenten voorrang aan statushouders bij het verdelen van woningen, volgens het rapport Voorrang bij toewijzing sociale huurwoningen [pdf].
Gemeenten bepalen zelf
Oorspronkelijk kregen statushouders per definitie voorrang bij het verkrijgen van een woning, maar dat is in 2017 veranderd. Nieuwscheckers schreef daar in 2022 een factcheck over. Sinds 2017 bepaalt de overheid ieder half jaar hoeveel statushouders een gemeente moet huisvesten. Hoe meer inwoners een gemeente heeft, hoe meer statushouders die gemeente moet huisvesten.
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om aan deze taakstelling te voldoen. Ze kunnen zelf bepalen welke soort woningen ze aanbieden. Dat hoeven niet per se huurwoningen te zijn, het kunnen ook tijdelijke flexwoningen of gedeelde woningen zijn. In het geval dat er sociale huurwoningen worden verdeeld, bepalen gemeenten zelf of statushouders recht hebben op voorgang.
Evenveel voorrang
Statushouders krijgen op het moment dus net zoveel voorrang als andere groepen in nood, zoals mensen die te maken hebben met huiselijk geweld en verleners van mantelzorg. Statushouders worden zo behandeld omdat ze geen inschrijftijd opbouwen en anders nooit aan de beurt komen voor een woning, aldus een onderzoeker naar stedelijke ontwikkeling tegen AD. Ook merkt AD op dat statushouders vaak niet op eigen kracht een woning kunnen vinden omdat het ze als vluchtelingen vaak ontbreekt aan geld en een sociaal netwerk.
In de voorgestelde verandering voor de Huisvestingswet 2014 die is aangenomen door de Tweede Kamer [pdf] wordt lid 3 van Artikel 12 aangepast, vooral door meer urgentiecategorieën toe te voegen die automatisch voorrang moeten krijgen bij het verdelen van sociale huurwoningen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen met ernstige en chronische medische klachten, daklozen en slachtoffers van huiselijk geweld of mensenhandel.
In deze aanpassing van de wet staat verder niets over statushouders, maar in een amendement [pdf] ingediend door Jeremy Mooiman (PVV) wel. Hij stelt voor om een nieuw lid aan Artikel 12 toe te voegen dat statushouders in alle gevallen uitsluit tot het verkrijgen van voorrang, ook als ze behoren tot een categorie die normaal wel voorrang zou krijgen zoals daklozen of slachtoffers van mensenhandel.
Eind september boog de Raad van State zich over een wetsvoorstel van Mona Keijzer (BBB), minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en een van de ministers van Asiel en Migratie, dat het voorrang geven aan statushouders bij het uitdelen van sociale huurwoningen ook verbiedt. In het advies oordeelde de Raad van State dat door het verbod gemeenten er niet meer voor kunnen zorgen dat statushouders de woningmarkt betreden op een gelijke startpositie als andere Nederlanders. Ook zou het onrealistisch zijn dat maatregelen voorgesteld door de regering om een gelijke startpositie toch te bewerkstelligen dat op tijd zouden doen. Dit is in strijd met het recht op gelijke behandeling in de Grondwet en daarom raadde de Raad van State aan om dit wetsvoorstel niet in te dienen bij de Tweede Kamer.
Conclusie
Tot 2017 golden statushouders als een urgentiecategorie woningzoekenden in de Huisvestingswet 2014, waardoor ze automatisch voorrang kregen bij het verdelen van sociale huurwoningen. Na 2017 werd deze categorie formeel uit de wet geschrapt, maar in de praktijk krijgen statushouders vaak nog wel voorrang omdat gemeenten verplicht zijn om ieder half jaar een bepaald aantal statushouders te huisvesten. In beide gevallen kregen of krijgen statushouders net zoveel prioriteit als andere urgentiecategorieën zoals de lezersbrief in de Volkskrant beweert. In de nieuwe herziening van de Huisvestingswet 2014 zou het zo zijn dat statushouders in geen enkel geval meer voorrang krijgen, ook niet als ze tot een andere urgentiecategorie behoren.