Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
Sinds 2017 krijgen asielzoekers geen voorrang meer op huisvesting.
Oordeel
Deels onwaar
Bron van de bewering
Tijdens de algemene politieke beschouwing in september 2021 diende de PVV een initiatiefwetsvoorstel in dat ervoor zou moeten zorgen dat statushouders in Nederland geen voorrang meer krijgen op een woning. Geert Wilders zei op 22 september in de Tweede Kamer:
“Dat asielzoekers voorrang krijgen bij het krijgen van een huis, moet stoppen.”
Op donderdag 23 september 2021 reageerde premier Mark Rutte in de Tweede Kamer afwijzend op het wetsvoorstel van de PVV:
“Tot slot de voorrang voor asielzoekers. Dat asielzoekers voorrang krijgen op huisvesting, is er in 2017 af gehaald; dat is in 2017 gestopt. Het is natuurlijk wel zo dat het ook van belang is dat we, als mensen hier mogen blijven, ook proberen om hen dan uiteindelijk op de ene of andere manier wel in een huis te krijgen, zodat die integratie verder aan de gang kan gaan en zij ook kunnen participeren en bijdragen aan de samenleving.”
Dit zijn de feiten
Voor 2017 kregen statushouders – dat zijn asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen – per definitie voorrang bij het verkrijgen van een woning. Een statushouderkreeg namelijk automatisch een urgentiestatus als woningzoekende, en daardoorautomatisch voorrang bij de toewijzing van huurwoningen.
Op 1 juli 2017 trad een nieuwe wet in werking, de Wet tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders. Sindsdien behoren statushouders niet meer automatisch tot de categorie van urgente woningzoekenden. De coalitiepartijen (VVD, D66, CDA en CU) wilden namelijk voorkomen dat Nederlandse burgers die op zoek zijn naar een huis hinder zouden ondervinden door de doorstroom van asielzoekers vanuit asielzoekerscentra.
Wanneer asielzoekers in Nederland komen en van de Immigratie en Naturalisatiedienst een verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd krijgen, worden zij statushouders en mogen zij in Nederland blijven, met bijbehorend recht op huisvesting volgens artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000 van de Huisvestigingswet 2014.
Taakstelling voor gemeenten
De toewijzing van woningen aan statushouders verloopt nu op een andere manier, vertelt Alet Bouwmeester, woordvoerder van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA):
‘De Rijksoverheid bepaalt elk half jaar het aantal statushouders dat elke gemeente moet huisvesten. Daarna worden de statushouders vanuit het COA aan een gemeente gekoppeld naar gelang de opgave van de taakstelling voor deze gemeente.’
Ieder half jaar krijgen gemeenten een taakstelling waaraan ze moeten voldoen. Dat houdt in dat ze moeten zorgen voor de huisvesting van een bepaald aantal statushouders. Hoe meer inwoners een gemeente heeft, hoe meer statushouders een gemeente moet huisvesten.
Hierbij kijkt het COA naar bepaalde omstandigheden van vergunninghouders: de grootte van het gezin, het land van herkomst, de taal, werkervaring, de aanwezigheid van een arbeidscontract, medische bijzonderheden, netwerk en toekomstplannen. Elke gemeente mag vervolgens zelf bepalen welke statushouder voorrang krijgt. Sommige gemeenten kiezen er bijvoorbeeld voor om jongeren of gezinnen voorrang op huisvesting te geven.
Als de gemeenten de taakstelling niet halen, wordt deze doorgeschoven naar het volgende half jaar. ‘Dus wettelijk klopt het wat Rutte zegt, maar via de achterdeur is de voorrang voor asielzoekers alsnog geregeld. Het wordt nu alleen meer gereguleerd via de gemeenten’, stelt Ruud Koerts, woordvoerder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. ‘Als gemeenten hun taakstelling herhaaldelijk niet volbrengen, gaat de provincie het overnemen en regelen dat statushouders een huis krijgen. Die kosten komen dan voor rekening van de gemeenten.’
Toch voorrang voor statushouders
Volgens Koerts is de uitspraak van Rutte deels correct, omdat de wetswijziging van 1 juli 2017 ervoor zorgde dat asielzoekers met een verblijfsvergunning niet automatisch meer bij de groep horen die voorrang behoort te krijgen op huisvesting. Toch wordt door middel van deze regeling alsnog in bepaalde mate voorrang verleend aan asielzoekers met een verblijfsvergunning. Zeker aangezien de gemeenten wettelijk verplicht zijn om aan hun taakstelling te voldoen.
In de Rapportage schrappen vergunninghouders als verplichte urgentiecategorie uit de Huisvestingswet (2018) [pdf] concludeert de minister van Binnenlandse Zaken dat de wetswijziging van 1 juli 2017 niet heeft geleid tot het op grote schaal schrappen van statushouders als urgentiecategorie. Dit betekent dat statushouders ondanks de wetswijziging in de praktijk nog steeds voorrang krijgen op huisvesting.
Uit het Rapport Evaluatie Huisvestingswet (2020) [pdf] bleek dat 166 Nederlandse gemeenten een urgentieregeling hebben opgenomen in hun huisvestingsverordening. Twee jaar daarvoor werden vergunninghouders in 99% van de urgentieregelingen als een urgentiecategorie aangemerkt, maar in 2020 daalde dit aandeel tot 91%. In 2020 waren er slechts 15 gemeenten die vergunninghouders niet tot een urgentiecategorie rekenden.
Nog steeds voorrang
Peter Boelhouwer, hoogleraar housing systems aan de TU Delft, is gespecialiseerd in woningmarktbeleid. Hij is van mening dat de regeling van statushouders momenteel moet blijven zoals deze is. ‘Je kunt mensen niet helpen als ze acht jaar op de wachtlijst moeten staan voor een huis. De voorrang die ze krijgen is echt nodig.’
Op de vraag of de bewering van Mark Rutte volgens hem klopt, antwoordt hij duidelijk. ‘Kletskoek,’ zegt hij. ‘In 2017 is de urgentiestatus afgeschaft, maar de voorrang die statushouder krijgen niet. Deze voorrang krijgen ze nog steeds. En dat is maar goed ook.’
We hebben de persvoorlichter van minister-president Rutte, Angela Hess, om een reactie gevraagd. Wij ontvingen bericht dat de Rijksvoorlichtingsdienst hier niet op in wil gaan in verband met vele soortgelijke verzoeken.
Conclusie
Minister-president Mark Rutte zegt dat asielzoekers sinds 2017 geen voorrang meer krijgen op huisvesting. Dat is deels onwaar. Het klopt dat asielzoekers geen automatische voorrang meer verkrijgen, maar zodra asielzoekers over een verblijfsvergunning beschikken en daarmee statushouders worden, krijgen zij een gemeente toegewezen die de taak krijgt toebedeeld ze te huisvesten. Hiermee is er wel sprake van een vorm van voorrang op huisvesting en is het in de praktijk anders dan Rutte in zijn uitspraak voorstelde.