Immuun voor nepnieuws gaat in essentie over de besmettelijkheid van desinformatie en de kracht van pre-bunken als tegenmiddel. Pre-bunken omvat alle interventies om negatieve effecten van desinformatie te voorkomen, en zo de weerstand tegen misleidende claims te verhogen. Door mensen een kleine dosis desinformatie toe te dienen via games (zoals deze van DROG) en daarnaast informatie te verschaffen over manipulatietechnieken, kunnen ze uiteindelijk immuun worden voor desinformatie. Deze inentingsstrategie is dus een fundamenteel andere benadering dan de-bunking-interventies, zoals factchecks, die desinformatie weerleggen op basis van een feitelijk relaas nadat desinformatie zich heeft weten te verspreiden. In zijn boek stelt Van der Linden dat pre-bunken effectiever is dan de-bunken.
Bewijskracht
Deze claim is echter niet onbetwist: experimenteel onderzoek en meta-analyses tonen aan dat factchecken effectiever kan zijn in het corrigeren van desinformatie dan interventies die weerstand trachten te verhogen, zoals games en lessen in mediawijsheid. Immuun voor nepnieuws neemt wetenschappelijk bewijs dat kritischer is over de benadering niet altijd systematisch in beschouwing en weerlegt mogelijke kritiek op de neveneffecten van de inoculatietechniek met een beroep op experimenten met de eigen ontwikkelde tools. Het boek is een pamflet voor het belang van de inentingsstrategie, waardoor enigszins selectief omgaan met bewijs gerechtvaardigd is. Maar een kritische analyse van de beperkingen van de benadering, het soms tegenstrijdige bewijs en de neveneffecten van inoculatie zou het boek genuanceerder maken.
Immuun voor nepnieuws verbindt overtuigend wetenschappelijke inzichten met praktische implicaties. De samenwerkingen met ministeries, game-ontwikkelaars en verschillende mediaplatformen zijn een extreem waardevolle aanvulling op de vele experimenten die Van der Linden en collega’s hebben uitgevoerd om interventies te toetsen. Daarnaast toont het boek overtuigend aan dat het haalbaar is om mensen te betrekken bij de interventies: de games bieden een geschikt platform om weerstand tegen interventies te verlagen, en de benadering om vatbare groepen te identificeren is zeer bruikbaar. Van der Linden merkt terecht op dat het cruciaal is dat de interventie juist die mensen moet benaderen die vatbaar zijn voor desinformatie – een barrière die niet altijd wordt overwonnen door conventionele benaderingen. Het boek zet helder uiteen hoe desinformatie mensen beïnvloedt en hoe de inentingsstrategie de weerstand in de samenleving kan verhogen.
Maar hoe effectief is het ‘vaccin’ buiten de experimentele setting? Een belangrijke kanttekening betreft – in vakjargon – de ‘externe validiteit’ van het onderzoek. Hoewel dit een beperking is van al het experimentele onderzoek dat wordt uitgevoerd naar de effectiviteit van correctieve informatie, staat Immuun voor nepnieuws er maar weinig bij stil. Alhoewel het overtuigend is dat mensen beter in staat zijn nepnieuws te herkennen na het spelen van de game, zijn deze effecten gevonden in een gecontroleerde omgeving waarbij de manipulatie en de meting door de onderzoekers zijn gekozen en dicht op elkaar zitten.
In de realiteit zullen veel mensen de games niet spelen, worden zij afgeleid tijdens het spelen, en zullen zij zich pas veel later blootstellen aan een rommelige mix van foutieve en correcte nieuwsberichten zonder dat ze gevraagd worden deze te beoordelen. De opzet om mensen aan slechts een selectie van (nep)nieuwskoppen bloot te stellen die zijn voorgesorteerd op desinformatie reflecteert niet de complexe opzet van de reële mediaomgeving. Alhoewel de simulaties en opzet van de studies die Van der Linden presenteert het al veel beter doen qua realisme dan veel bestaand onderzoek, moeten dergelijke kanttekeningen altijd worden geplaatst bij experimenteel onderzoek. We kunnen de gevonden effecten niet een-op-een overnemen naar de alledaagse praktijk.
Bijwerking: wantrouwen
De belangrijkste kritiek op de benadering uit Immuun voor nepnieuws is dat de inentingsstrategie ook het vertrouwen in nieuws in het algemeen kan schaden, en dus ook algemeen cynisme kan aanwakkeren. De games en andere methoden zijn wellicht in staat mensen te helpen nepnieuws te detecteren, maar ze kunnen op termijn ook een algemeen gevoel van wantrouwen en bedrog aanwakkeren – iets waar (te) weinig bij wordt stilgestaan. Recente studies laten zien dat pre-bunking – door te benadrukken dat desinformatie alomtegenwoordig is – ook het vertrouwen in betrouwbaar nieuws kan verlagen. In die zin is het belangrijker om na te gaan of een dergelijke interventie kan bijdragen aan het vergroten van de precisie waarmee mensen het onderscheid kunnen maken tussen desinformatie en betrouwbare informatie.
Het is cruciaal om te beseffen dat desinformatie maar een zeer klein deel uitmaakt van alle informatie die we tot ons nemen, volgens sommige benaderingen zelfs minder dan één procent. Het benadrukken van het gevaar van desinformatie door inenting of aanverwante technieken kan dan ook resulteren in het vergroten van het wantrouwen in de 99% betrouwbare informatie – een alarmerende bijwerking die tot grote gevolgen kan leiden. Immuun voor nepnieuws staat te weinig stil bij de gevaren van dergelijke bijwerkingen.
Omdat het boek ook een belangrijke bijdrage tracht te leveren aan de praktijk en interventies voor desinformatie, is enige voorzichtigheid geboden bij het direct overnemen van de aanbevelingen. Een belangrijke deels onbeantwoorde vraag hierbij is hoe pre-bunking eruit moet zien om niet alleen desinformatie minder gevaarlijk te maken, maar ook het vertrouwen in betrouwbare informatie te vergroten.
Balans tussen vertrouwen en kritiek
Immuun voor nepnieuws is een helder en overzichtelijk boek. De eerste secties over de besmettelijkheid van desinformatie weten te overtuigen. De bewijskracht is sterk, maar mogelijke kanttekeningen bij de resultaten worden helaas onderbelicht. Het belangrijkste punt is dat inoculatie zelden wordt beschouwd in de context van de huidige complexe informatie-ecologie, waarbij nepnieuws voor de meeste personen een miniem deel uitmaakt van al de informatie die ze tot zich nemen. Het grootste gevaar van pre-bunken zit ‘m dan ook in het versterken van de misperceptie dat desinformatie alomtegenwoordig is, en dat we altijd op onze hoede moeten zijn omdat alles wat we zien desinformatie kan zijn.
Inentingsstrategieën en andere pre-bunkingmethoden zijn ongetwijfeld effectief en belangrijk, maar de balans tussen enerzijds het stimuleren van vertrouwen in betrouwbare informatie en anderzijds kritische vaardigheden om desinformatie te spotten verdient meer aandacht. Immuun voor nepnieuws moet in die zin ook vooral worden gezien als een pamflet voor inoculatie als krachtig vaccin tegen desinformatie, en zal moeten aanzetten tot meer genuanceerde inzichten gebaseerd op vervolgonderzoek waarbij de balans tussen vertrouwen en kritiek een grotere rol speelt.
Sander van der Linden: Immuun voor nepnieuws. Unieboek / Spectrum. 384 pagina’s. € 22,50