‘Crèches hebben hbo’ers nodig’, kopt de Volkskrant op 13 oktober 2009. In Scandinavië is dat veel beter geregeld. De prikkelende uitspraken zijn van Louis Tavecchio, hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam. Ze lijken gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar blijken bij navraag eerder persoonlijke meningen van Tavecchio. Andere deskundigen, die in de Volkskrant niet aan het woord werden gelaten, blijken er heel anders over te denken. Bovendien klopt de vergelijking met Scandinavië niet. Vindt ook Tavecchio.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Louis Tavecchio publiceerde in april het onderzoeksrapport Pedagogische kwaliteit van de opvang van 0- tot 4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven in 2008’, samen met collega-hoogleraar Marianne Riksen-Walraven.  Zoals journaliste Maud Effting het in haar artikel verwoordt, bleek hieruit dat “kinderdagverblijven het weliswaar goed doen op het gebied van emotionele ondersteuning, maar dat ze tekortschieten in het stimuleren van de cognitieve en de sociale ontwikkeling bij kinderen”.

Opmerkelijk is dan ook dat zowel Tavecchio als Effting zeggen dat het artikel niet op het onderzoeksrapport maar op een telefoongesprek gebaseerd is. Want in zijn reacties op het artikel beroept Tavecchio zich wel op het rapport, zoals hij zich ook voor CampusTV uitliet over de ‘onhandige’ kopkeuze van Effting: “Het accent in de krantenkop is niet het accent dat ik zelf zou hebben gelegd, want dat accent was van ‘Meer ‘hbo’ers in de kinderopvang’. Dat heb ik wel gezegd, maar ik zou het nooit als kop hebben gezet. Ik zou hebben gezet: ‘Bevordering van sociale competentie’ of ‘Sociale vaardigheden van kinderen zouden meer aandacht moeten krijgen’.”

Effting: “Ik kwam op dit onderwerp omdat ik een groot artikel schreef voor het tweede katern, over een crèche die zich is gaan richten op de sociale vaardigheden van kinderen (‘Poept goed, eet goed, slaapt goed’, red.). In het kader daarvan hield ik een kort interview met Louis Tavecchio en kwamen we aan de praat over de opleiding van crècheleidsters. ‘Crèches hebben hbo’ers nodig’ gaat dan ook over zijn uitspraken over hbo’ers en crèches.”

Nuanceverschil
Uit het artikel blijkt inderdaad dat Tavecchio zijn uitspraken lang niet altijd op het onderzoeksrapport baseert. Dat geeft aan: “Conclusies over oorzaken van de geconstateerde verdere daling in de pedagogische kwaliteit van de opvang in Nederlandse kinderdagverblijven kunnen op basis van deze meting niet getrokken worden; daarvoor is een ander type onderzoek nodig.” Tavecchio heeft echter wel een duidelijke mening: “Kinderdagverblijven in Nederland zouden meer hbo’ers moeten aannemen. Daarmee zou de kwaliteit van de kinderopvang kunnen toenemen.”

In het Volkskrant-artikel bepleit hij verder dat “de Nederlandse kinderopvang de hbo’ers niet achter een bureau moet zetten, zoals nu gebeurt, maar dat ze inhoudelijk en direct met de kinderen moeten werken”. Want: “Zij leren in de opleiding meer over de ontwikkelingsfasen van het kind en weten daarom beter hoe ze kinderen kunnen betrekken bij het groepsproces.”

Op CampusTV spreekt Tavecchio zich echter heel wat genuanceerder uit:  “Hbo’ers hebben als ze in de kinderopvang komen werken in het algemeen een bredere kennis van de ontwikkelingsfasen van het kind. En dat ontbreekt nog een beetje in de huidige mbo-opleiding, omdat traditioneel de kinderopvang in onze cultuur toch vooral een zorgelement in zich heeft. Als ze een hbo-opleiding hebben dan is het in Nederland weer zo dat ze geneigd zijn om achter het bureau te gaan zitten om een managementrol te vervullen. En mijn bedoeling is nu net om die hbo-opgeleide mensen ook óp de groep te laten werken. Dus om de nabije interactie met de kinderen, daar gaat het mij om.”

Wederhoor?
In het Volkskrant-artikel dus nogal wat aannames die wellicht niet corresponderen met de werkelijkheid zoals medewerkers van kinderdagverblijven of docenten op mbo- en hbo-opleidingen die ondervinden. Op internetfora van brancheorganisaties en tijdschriften als Libelle en Margriet, en ook in lezersbrieven aan de Volkskrant klinken tegengeluiden. Een rondje langs brancheorganisaties, deskundigen en kinderopvangcentra leert ons de andere kant kennen.

Marcel van Herpen, projectleider van Expertisecentrum ‘Duurzaam Opvoeden en Ontwikkelen’ en Expertisecentrum ‘ErvaringsGericht Onderwijs Nederland’: “Voor de uitvoering van werkzaamheden kan het soms nodig zijn een hbo-opleiding te hebben, bijvoorbeeld wanneer het beleidsoverzicht betreft. Het is belangrijk dat je gevoel hebt voor hetgeen je doet, maar voor het legitimeren en verantwoorden van werkzaamheden is intuïtie niet genoeg. Probleem is echter wel dat er geen specifieke hbo-opleidingen voor de kinderopvang zijn. Mbo-opleidingen zijn veel concreter.”

Rita Smit is als docente op het ROCvA nauw betrokken bij stages in de kinderopvang en is één van de initiatiefnemers van het Expertisecentrum Kinderopvang Amsterdam: “Er wordt enorm opgekeken tegen de know-how van hbo’ers terwijl hbo’ers vaak veel kunnen leren van mbo’ers die al jaren in de kinderopvang werken. Investeren in het zittende personeel is het allerbelangrijkst. Het aantal werknemers in de kinderopvang met een mbo-opleiding zal altijd hoger liggen dan het aantal hbo’ers en in de praktijk blijken mbo’ers lang in de kinderopvang werkzaam. Juist zij zijn een investering in de vorm van bijscholing meer dan waard. Meer hbo’ers is sowieso geen oplossing voor het kwaliteitsprobleem, maar ik pleit wel voor een betere mix van opleidingsniveau. Daarbij is functiedifferentiatie op de werkvloer belangrijk, want het mag niet zo zijn dat een mbo’er moet wijken voor een hbo’er. Waar hbo’ers (of bijgeschoolde mbo’ers) uitermate geschikt zijn voor het opstellen van pedagogisch beleid, hebben mbo’ers die al jaren op de werkvloer staan vaak meer pedagogische ervaring.”

Renate Masseling van Stichting Kinderopvang KAKA: “Voor de dagelijkse planning en organisatie is het inderdaad handig een hbo’er in te schalen. Ook voor de dagelijkse begeleiding van de kinderen zou minimaal één hbo’er per organisatie wel goed zijn. Deze mensen kijken vaak toch anders aan tegen bijvoorbeeld pedagogisch beleid. Maar het is natuurlijk ook erg afhankelijk van de individuele competenties van een persoon. Beter een goede mbo’er dan een slechte hbo’er.”

Marianne Velsink, redacteur bij het vaktijdschrift Kinderopvang: “Als antwoord op de tegenvallende resultaten aangaande de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland is het Bureau Kwaliteit Kinderopvang in het leven geroepen. Dit Bureau subsidieert de bijscholing van werknemers, maar of de oplossing hierin zit of in het verbeteren van de huidige mbo-opleidingen of in het aannemen van van meer hbo’ers is lastig te zeggen. Wil je als sector meer hbo’ers aannemen, dan zal er ook gewerkt moeten worden aan het imago van kinderopvang en de hoogte van de salarissen.”

Scandinavië: verkeerde analogie
Tavecchio doet in het interview uitspraken over Scandinavië ( “In de Scandinavische landen werken er veel meer hbo’ers in de kinderopvang, maar in Nederland hebben we dat blijkbaar niet over voor de opvoeding van onze kinderen” en “In die landen wordt de crèche ook meer gezien als meerwaarde voor het kind”) maar meldt Nieuwscheckers doodleuk:  “De vergelijking met Scandinavië gaat eigenlijk niet op. Nederlanders stellen minder zware eisen dan Scandinaviërs. De zorgcomponent is in Nederland voldoende voor veel ouders.”

De reden waarom er in Scandinavië meer hbo’ers in de kinderopvang werken, lijkt eerder te liggen in het feit dat de regeringen van Noorwegen, Zweden en Denemarken minstens vier maal zoveel geld neertellen voor de kinderopvang, maar hier wordt in het artikel niet over gesproken.

De Brancheorganisatie voor Ondernemers in de Kinderopvang attendeert Nieuwscheckers er bovendien op dat in Scandinavië bij wet is vastgelegd waaraan opleidingen moeten voldoen en dat een dergelijke wet in Nederland hoogstwaarschijnlijk pas in 2010 wordt ingevoerd. Ligt het probleem dan bij de opleidingen of bij de overheid die het probleem van kwaliteitsdaling niet serieus neemt?

Nistelrode
Onzorgvuldigheid is ook terug te vinden in de passage: “Inmiddels zijn er initiatieven om de sociale en cognitieve vaardigheden in de opvang meer te stimuleren. Zo besloot een kinderopvang in Nistelrode baby’s bij elkaar in de box te leggen, zonder speelgoed, zodat ze met elkaar gaan spelen.” Het woord ‘inmiddels’ suggereert dat het genoemde initiatief naar aanleiding van het onderzoek is genomen en dat daarvoor weinig tot niets aan sociale en cognitieve vaardigheden werd gedaan. Maar wat blijkt? De kinderopvang waar het om gaat, De Benjamin, is al een aantal jaren bezig met het trainen van deze vaardigheden. Al vier jaar om precies te zijn. Dat valt ook te lezen in Effting’s artikel ‘Poept goed, eet goed, slaapt goed’.

Nieuwswaardig?
Op de vraag waarom de uitspraken van Tavecchio over de behoefte aan hbo’ers nieuwswaardig zijn, antwoordt Effting: “Ik vind het nieuwswaardig omdat het heel veel mensen aangaat: veel mensen hebben hun kinderen op een crèche en er wordt al jaren gepraat over de kwaliteit van crèches. Het is bovendien een prikkelende uitspraak.” Of het daarom nieuws is, vraagt Nieuwscheckers zich af. Want sinds wanneer is het zwart-wit uitleggen van één kant van het verhaal nieuwswaardig? Het vervolgartikel ‘Poept goed, eet goed, slaapt goed’ was wellicht voldoende geweest om het punt (dat de kwaliteit omhoog moet) te maken.