‘Grootouders maken kleinkinderen dik’ volgens de Redactie Lifestyle van De Telegraaf-site. Hierbij nemen ze het niet zo nauw met de aangehaalde Britse onderzoeks-resultaten. Het onderzoek zelf blijkt in orde, maar in het Telegraaf-bericht ontbreken de nuances.
Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Het onderzoek naar de effecten van kinderopvang op obesitas bij driejarige kinderen is gepubliceerd in het International Journal of Obesity. Dit onderzoek is gebaseerd op een bestand van 12.354 Britse kinderen. De data zijn ontleend aan de Millennium Cohort Study: een longitudinaal onderzoek naar kinderen geboren in het Verenigd Koninkrijk tussen september 2000 en januari 2002.
De kinderen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën van opvang: formeel of informeel, parttime of fulltime? Denk bij formele opvang aan crèches en bij informele aan familieleden. Grootouders nemen circa driekwart van de informele zorg voor hun rekening. Ook is bekend hoe dik de kinderen zijn: maar liefst 2.910 van hen dragen te veel kilo’s met zich mee, op basis van hun BMI (body mass index).
Met die data is onderzocht in hoeverre opvang buitenshuis van invloed is op het risico dat je kind te dik wordt. De Telegraaf en andere nieuwssites (zoals Hbvl.be) gebruikten de resultaten van deze risicoanalyse in februari als basis voor een vrij beknopt nieuwsbericht.
Ongenuanceerd en zonder context
Formele opvang is niet noemenswaardig van invloed op de lichaamsomvang, zo meldt ook de Telegraaf. Informele opvang is dat wel: de kans dat je kroost last van overgewicht krijgt, is 33 procent groter als opa en oma voor onbepaalde tijd de verzorging op zich nemen, aldus De Telegraaf. In het onderzoeksrapport staat in de bijbehorende tabel overigens 34 procent, maar dit terzijde. Wat De Telegraaf weglaat, is dat dit alleen op fulltime zorg slaat. Bij parttime horen slechts percentages van 11 en 15 procent (bijgesteld na uitvlakken van effecten als roken tijdens de zwangerschap en geboortegewicht).
Een laatste punt van kritiek is het niet noemen van studies die de uitspraken van het Britse artikel enigszins relativeren. Niet alle onderzoeken zeggen namelijk hetzelfde en daar beginnen de Britten zelf ook al over.
Zo gaat het nu eenmaal
Professor Catherine Law, aanspreekpunt voor het onderzoek en onder andere werkzaam aan University College London, verbaast zich niet over onze vondsten. “Over de standaard van wetenschapsjournalistiek: wat en hoeveel wordt gebracht hangt van het artikel en de lezers af.” Ze geeft daarnaast eerlijke repliek over haar onderzoek. “De meeste wetenschapsartikelen beantwoorden én creëren nieuwe vragen. Zo heeft ieder onderzoek zijn krachten en zwaktes.” Op de vraag waarom welgestelde ouders meer risico op obesitas veroorzaken, heeft ze geen antwoord.
Deze mening blijkt Martijn Katan, hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam, grotendeels te delen. “Het stukje in De Telegraaf was niet van dien aard dat ik ze daarvoor onmiddellijk aan de schandpaal zou willen nagelen. Ik heb erger gezien. Wel hebben ze dat ene hoogste getal van 34 procent eruit gepikt; in de meeste analyses ging het om een stijging van het risico met 10-15 procent.” Katan zegt ook dat dit soort epidemiologische onderzoeken eerst gereproduceerd dienen te worden. Vinden de grote effecten wederom plaats? “Meestal blijft er dan niets over, maar dat komt niet in de krant.”
Wetenschappers lijken erin te berusten dat de dagbladjournalistiek vrij ongenuanceerd met onderzoek omgaat. Telegraafredacteur Fides Ciblak vindt haar artikel dan ook secuur genoeg: “Die 33 procent heb ik van een Britse site en ik geef duidelijk genoeg aan dat het om een Brits onderzoek gaat.” Toch vinden wij nergens 33, waarschijnlijk een leesfout. Het onderscheid tussen fulltime en parttime zorg vindt Ciblak eveneens helder genoeg gebracht. Toch kan het nog helderder.