Het grootschalige lachgasgebruik op Koningsdag heeft geleid tot discussie over strengere wetgeving. Meerdere gemeenten pleiten ervoor om de partydrug niet langer als regulier product te zien, maar onder de Geneesmiddelenwet te scharen, zodat de overheid de regelgeving en het toezicht kan verscherpen. Maar PVV-Europarlementariër Auke Zijlstra acht zo’n wetswijziging onmogelijk door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie.  

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering: Doordat Nederland is gebonden aan EU-wetgeving kan het geen nationaal en streng lachgas-beleid ontwikkelen.

Oordeel: waar 

Bron van de bewering
Auke Zijlstra, Europarlementariër voor de PVV, reageert via Twitter op een oproep om lachgas onder de Geneesmiddelenwet te scharen. Volgens Zijlstra kan dat niet omdat Nederland gebonden is aan een uitspraak van het Europese Hof van Justitie, waarin het Hof toestaat dat lachgas als ‘genotsmiddel’ wordt gebruikt en het niet als geneesmiddel ziet. Zijlstra reageert niet op verzoeken om toe te lichten waarop zijn bewering gebaseerd is.

Waarom is dit waar?
Op dit moment is lachgas legaal in Nederland. In de huidige wetgeving wordt lachgas als regulier product gezien en niet als drug of geneesmiddel. Daardoor kan de overheid geen productspecifieke veiligheidseisen – zoals een verbod op handel of gebruik – opstellen voor lachgas.

Tot 2016 viel lachgas nog onder de Geneesmiddelenwet, destijds kon de Inspectie van Gezondheid wel maatregelen treffen als het gebruik van het middel tot gezondheidsproblemen zou leiden. Verschillende gemeenten pleitten ervoor om die wetswijziging terug te draaien, zodat de overheid meer mogelijkheden krijgt om in te grijpen.

Maar dit gaat lastig omdat lachgas-beleid op Europees niveau wordt beslecht: in 2014 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat lachgas geen geneesmiddel is; twee jaar later bepaalde de Hoge Raad dat Nederland gehoor moest geven aan deze uitspraak.

Peter Roumen, directeur van Bureau Bijzondere Horeca Wetten, adviseert Nederlandse gemeenten in horeca, APV en evenementenbeleid. Roumen bevestigt dat het Europese Hof van Justitie leidend is in wetgeving omtrent lachgas. ‘Deze juridische uitspraak is bindend, daar kan Nederland niet eenzijdig aan voorbijgaan,’ zegt Roumen.

Het lachgas wordt met slagroomspuiten in ballonnen gespoten, dat maakt het juridisch extra ingewikkeld om het niet als regulier product te zien. ‘Het is lastig om slagroomspuiten als geneesmiddelen te zien. Gezien de maatschappelijke problemen, is het zeker het onderzoeken waard, maar ik denk niet dat het kan.’

Een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid erkent dat Nederland dit niet autonoom kan veranderen. ‘Het Europese Hof van Justitie is bepalend, omdat zij de criteria voor geneesmiddelen vaststellen. Die zijn strak afgebakend en lachgas voldoet daar niet aan,’ benadrukt de woordvoerder. Als Nederland lachgas onder de Geneesmiddelenwet wil scharen, zal het de Europese regels moeten aanpassen.

Het Europese Hof van Justitie controleert of EU-wetgeving juist wordt geïnterpreteerd en behandelt verzoeken van nationale rechtbanken. In 2014 bepaalde het Hof dat lachgas niet onder het Europese wetboek voor geneesmiddelen valt. Nederland is verplicht zich te houden aan Europees recht, ook voor een specifiek nationaal probleem, zoals verschillende gemeenten lachgas inmiddels omschrijven. Om Nederlandse wetgeving over lachgas aan te passen, moeten de regels in het Europese wetboek voor geneesmiddelen worden herschreven.

Als Nederland lachgas wettelijk wil verankeren als geneesmiddel, volgt een lange juridische en politieke route. De regering moet eerst de Europese Commissie zo ver krijgen een nieuw voorstel te doen om de richtlijnen voor geneesmiddelen aan te passen. Vervolgens moet een meerderheid van het Europees Parlement en de Europese Raad daarmee instemmen. Pas dan kan de Nederlandse wetgeving worden aangepast. Als de Nederlandse overheid die route niet neemt en eenzijdig afwijkt van Europese regelgeving, kan een ander EU-lidstaat of de Europese Commissie een juridische procedure tegen Nederland aanspannen.

Gemeentelijk beleid

Omdat landelijk lachgas-beleid niet bestaat en het opzetten daarvan veel juridische haken en ogen kent, bepalen veel gemeenten hun eigen regels. Deze kunnen ze opnemen in de evenementenvergunning; zo bevatte de vergunning voor Koningsdag in Alkmaar een lachgasverbod. Uit een inventarisatie van de Volkskrant blijkt dat Hoorn, Veldhoven en Amstelveen hetzelfde beleid voerden.

Gemeenten klagen over de overlast: straten vol lachgaspatronen en gebruikers onder invloed. Op basis van verstoring van openbare orde mogen de autoriteiten ingrijpen op het evenement zelf, als dat in de vergunning staat. Maar de gemeenten stippen aan dat ze machteloos staan op het moment dat lachgas buiten het evenemententerrein wordt verkocht, of nadat het evenement is afgelopen.  Maar voorlopig kan een streng landelijk beleid niet op poten worden gezet. Lachgas zal de komende jaren nog onder de Warenwet vallen, net als alle reguliere producten.

Conclusie
Nederland is inderdaad gebonden aan EU-regels omtrent lachgas-beleid. De nationale wetgeving mag in dit geval niet afwijken van Europees Recht. Als het kabinet de Europese regels over lachgas wil verscherpen, zal het moeten aankloppen in Brussel om meerderheden te smeden. Pas dan komt het Europese Hof van Justitie om de hoek kijken en kan de regelgeving worden aangepast. De bewering van PVV-Europarlementariër Auke Zijlstra beoordelen wij daarom als waar.

Wil je geen enkele factcheck van ons missen? En wil je op de hoogte blijven van nieuws en onderzoek naar nepnieuws, desinformatie en factchecken? Meld je dan aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van Nieuwscheckers.

Foto: Sebastiaan ter Burg (Flickr, CC BY 2.0)

Placeholder-female-2x

Thomas Borst

Freelance journalist

Profiel-pagina