De Leidse VVD vreest meer CO2. Volgens de liberalen dreigt een gat tussen het opzeggen van warmte uit de Uniper-centrale aan de Langegracht enerzijds en aansluiting van de Leidse stadsverwarming op de warmterotonde vanuit Rotterdam anderzijds. Wethouder Fleur Spijker ’garandeert’ echter dat Leidenaren daardoor niet in de kou komen te zitten: „Dat staat in de wet.” Die claim klopt, maar daarmee zijn milieuvervuilende, ’tijdelijke voorzieningen’ niet uitgesloten.
Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
De context
8.743 Leidse woningen en 190 grootverbruikers zijn aangesloten op stadsverwarming van Nuon die onder meer warmte onttrekt aan de elektriciteitscentrale Uniper (Langegracht). Maar het contract tussen Nuon en Uniper loopt af. Nuon heeft weliswaar een deal met het Warmtebedrijf Rotterdam, maar de buizen richting Leiden liggen er nog niet. Ook de regionale warmtevisie is nog niet definitief vastgesteld. Volgens de nieuwsbrief van het Energieakkoord Holland Rijnland moet de vraag naar en het aanbod van warmte en de infrastructuur om die warmte op het juiste moment op de juiste plaats te krijgen, nog in kaart worden gebracht.
De crux
VVD-raadslid Tom Leest vreest dan ook voor vertraging voor de eerste aansluiting van de Leidse stadsverwarming op de warmterotonde uit Rotterdam. Hij stelt in een motie dat er „geen duidelijkheid is over de datum waarop de warmterotonde gerealiseerd zal zijn, evenals over de warmtelevering aan Leidse wijken in de tussenliggende periode.” Dat betekent dat mogelijk tijdelijke voorzieningen moeten worden getroffen om warmte te kunnen garanderen, liefst zonder dat deze een ’hogere CO2-belasting mag geven dan de huidige voorziening’.
De claim
Wethouder Fleur Spijker (Duurzame Verstedelijking, Ruimte en Wonen) gaf donderdag in de commissie toe dat bij acute noodsituaties dieselaggregaten en gasturbines kunnen worden ingezet om Leidse stadsverwarming te laten draaien. Maar dat heeft volgens haar niets met contracten tussen Nuon, Uniper en het Warmtebedrijf Rotterdam of de aanleg van de warmterotonde te maken. Sterker, Artikel 12b van de Warmtewet beschermt afnemers van stadsverwarming. De minister van Economische Zaken kan ’de leverancier (Nuon) opdragen voorzieningen te treffen teneinde zeker te stellen dat de levering van warmte, in voldoende mate plaatsvindt’. In artikel 12b, lid 4 staat dat de minister dat zelfs kan afdwingen. Voldoende garantie voor warme voeten.
De conclusie
Maar is er sprake van een noodgeval als Uniper geen warmte meer levert en het Warmtebedrijf Rotterdam nog niet – de grote vrees van de VVD? Ja, antwoordt het ministerie van Economische Zaken, dat zou een noodgeval zijn en dan mag de minister zich met de Leidse stadsverwarming bemoeien. Maar dat is wel echt een ’noodremprocedure’, aldus het ministerie. De verplichting tot het leveren van warmte ligt bij Nuon. Als Uniper wegvalt, moet Nuon een nieuwe warmtebron aanboren. Als dat onverhoeds niet de restwarmte uit Rotterdam is, omdat de warmterotonde er nog niet ligt, moet Nuon op zoek naar een alternatief. En daar zit de kneep, ook voor de VVD-fractie. In tijden van nood zijn dieselaggregaten of gasturbines dan niet uitgesloten. Sterker: gemeente Leiden heeft daar niets over te zeggen, omdat de verplichting Nuon betreft en wethouder Spijker volgens de wet geen partij is. Zij kan dus ook niet met een motie worden opgeroepen om de milieubelasting van een tijdelijke voorziening niet hoger te laten zijn dan de huidige belasting. Ze gaat er namelijk niet over. Als het eind 2019 misgaat met de stadsverwarming, is dat een zaak tussen het ministerie en Nuon. We weten nu wel zeker dat de stadsverwarming is gegarandeerd, we weten niet zeker dat die ook gegarandeerd duurzaam is.
Nieuwscheckers (Universiteit Leiden) en het Leidsch Dagblad werken samen om feitelijke beweringen in vergaderingen van de Leidse gemeenteraad te checken. Deze serie is mede mogelijk gemaakt door het Leids Mediafonds.