Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
Het aantal zelfdodingen onder boeren neemt toe door overheidsbeleid.
Oordeel
Onwaar.
Bron van de bewering
Op 24 mei twitterde Wide Awake Media een veelbekeken interview met Eva Vlaardingerbroek over het Nederlandse landbouwbeleid:
“Veel boeren in Nederland plegen zelfmoord, ongeveer 20 tot 30 per jaar. Dat is een enorme oververtegenwoordiging van deze sector. Dit komt omdat deze mensen compleet wanhopig zijn door het criminele overheidsbeleid.”
Waarom is dit onwaar?
Tussen 2013 en 2021 pleegden elk jaar ongeveer 20 boeren zelfmoord. Het jaar 2020 was een uitzondering met 30 zelfdodingen. Het meest recente aantal van 2021 is echter weer precies 20. Het genoemde aantal “ongeveer 20 tot 30” is dus overdreven. Hetzelfde cijfer werd onlangs ook in de Telegraaf nog aangehaald:
”Het is een treurige statistiek: gemiddeld elke twaalf dagen maakt een boer een eind aan z’n leven.”
Iedere twaalf dagen komt neer op een totaal van 30 per jaar. Dat klopt dus niet meer. Overigens was er ook al sprake van overdrijving toen dit cijfer nog wel klopte. Caroline van der Plas verwoordde het een jaar geleden als “iedere week een aantal boeren”. Zelfs één per week is al overdreven, aangezien dat al bijna het dubbele van 30 per jaar is.
Kleine aantallen
Zowel voor de huidige als toekomstige cijfers is het belangrijk om in de gaten te houden dat het aantal zelfdodingen (gelukkig) niet met honderden per jaar tegelijk gaat. De piek van 2020 lag met 30 zelfdodingen op 15,9 per 100.000 agrariërs. In dat jaar waren in totaal 192.000 mensen werkzaam in de agrarische sector.
Dertig zelfdodingen is veel, maar procentueel gezien niet. Er hoeven maar drie zelfdodingen begin januari 2021 in plaats van eind december 2020 plaats te vinden en je hebt zomaar een daling van 10%. De cijfers zijn dus veel gevoeliger voor uitschieters dan bijvoorbeeld het totale aantal agrariërs dat in duizendtallen bijgehouden wordt. Je moet dus extra voorzichtig zijn met het trekken van conclusies op basis van slechts één afwijkend jaar.
Oorzakelijk verband
Daarnaast benadrukt de factsheet van Stichting 113 en de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) dat het risico op zelfdoding onder agrariërs hoger is dan in veel andere beroepen. Deze correlatie is echter geen bewijs voor een oorzakelijk verband, maar hooguit een aanwijzing. Het is namelijk heel goed mogelijk dat er andere factoren zijn die de correlatie verklaren.
We geven hiervan een voorbeeld. Kijken we naar de leeftijd en het geslacht van de agrarische beroepsbevolking, dan zien we het volgende:
Vervolgens combineren we de cijfers over zelfdoding met de algemene bevolkingsopbouw van Nederland:
Merk op dat er onder de agrariërs relatief veel mannen tussen de 45 en 65 zijn. In deze groep komt zelfdoding vaker voor. Mede hierdoor verwachten we louter op basis van de leeftijdsopbouw maar liefst 25,3 zelfdodingen per 100.000 agrariërs. Dat is bijna tweeënhalf keer zoveel als de gerapporteerde 11,5. Op basis van dit model lijkt het hebben van een agrarisch beroep de kans op suïcide dus juist te verlagen.
Belangrijk is ook hier weer dat deze analyse geen bewijs is dat het oorzakelijk verband niet bestaat! Het laat vooral zien dat je heel voorzichtig moet zijn met het trekken van conclusies.
Het zou bijvoorbeeld goed kunnen dat het beeld opnieuw kantelt wanneer je onderscheid gaat maken tussen agrariërs onderling. Deze groep is immers nog steeds zeer divers. Zo zijn er bijvoorbeeld vaste werknemers van een bollenkweker, maar ook zelfstandige melkveehouders. De (psychologische) gevolgen van de huidige beleidsonzekerheid omtrent stikstof zijn waarschijnlijk voor de een veel kleiner dan voor de ander. De data van het CBS zijn helaas in deze context lastiger te categoriseren. Bovendien zijn de cijfers wat betreft zelfdoding onder specifieke groepen niet openbaar.
Ander onderzoek
Veel onderzoeken laten zien dat boeren in westerse landen relatief vaak lijden onder depressies of angsten. De oorzaken zijn vergelijkbaar met die in Nederland genoemd worden: financiële onzekerheid, lange werkdagen en afhankelijkheid van overheidsbeleid.
Een andere, minder vaak genoemde oorzaak is de blootstelling aan pesticiden. Deze metastudie suggereert namelijk dat blootstelling of vergiftiging door pesticiden de kans op depressies en zelfdoding verhoogt. De studie benadrukt ook dat er nog steeds relatief weinig data beschikbaar zijn en er dus meer onderzoek nodig is.
Het enige onderzoek uit Nederland is gedaan onder boeren in de regio IJsselland. Hier wordt “hoge druk van veranderende wet- en regelgeving” genoemd als een van de oorzaken van psychosociale problemen. Het onderzoek is gebaseerd op interviews met slechts 16 boeren, die niet willekeurig gekozen zijn. Of dus specifiek het Nederlandse overheidsbeleid bijdraagt aan het aantal zelfdodingen staat ook op basis hiervan dus niet vast.
Conclusie
De suggestie dat het recente beleid de oorzaak is van het verhoogde aantal zelfdodingen onder boeren in 2020 is zeer twijfelachtig. Als dit al zou kloppen, is het vrijwel onmogelijk om te bewijzen. De aantallen zijn immers klein en er wegen veel factoren mee die onmogelijk allemaal in modellen of berekeningen te vangen zijn. Een vergelijkbare conclusie werd onlangs ook getrokken door Ruben van Gaalen en BNR.