Tegenwoordig worden steeds meer dorpen geteisterd door loverboys. Althans, die indruk geeft het artikel ‘Loverboy zoekt prooi in dorp’, dat op 10 oktober verscheen in Metro. Loverboys zouden hun activiteiten van de grote steden verplaatsen naar het platteland: het ideale werkterrein, omdat de hieruit afkomstige meiden uit angst hun mond houden. En gemeenten verzwijgen ondertussen het probleem omdat zij niet op reputatieschade zitten te wachten, zo gaat de redenering. Vrij spel dus, voor pooierboys in de provincie? Nieuwscheckers onderzocht wat hiervan waar is.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Degene die in het Metro-artikel de noodklok luidt, is Anita de Wit. Zij is voorzitter van Stichting StopLoverboysNU en vangt sinds 2007 in die hoedanigheid slachtoffers van loverboys op. De Wit: “De meiden met wie wij praten, doen vaak geen melding bij politie of Bureau Jeugdzorg en komen dus ook niet in de officiële cijfers terecht. Omdat StopLoverboysNU laagdrempelig is, krijgen wij deze signalen wel binnen.”

De Wit ziet al langer de trend dat loverboys vaker opereren op het platteland, maar concrete cijfers over deze ontwikkeling kan zij niet geven. “Elke dag krijg ik tien à vijftien meldingen van mogelijk misbruik. Per jaar breng ik een toenemend aantal meiden in veiligheid. Dit jaar [2011] zijn dat er nu al 31. Hierbij heb ik veel te maken met meiden die uit een kleiner dorpje dicht bij de steden komen. Deze gegevens geef ik echter nooit zomaar vrij, omdat ik laagdrempelig wil blijven naar de slachtoffers toe.”

Geen ontwikkeling
Erg veel duidelijkheid verschaft De Wits informatie niet. Vandaar dat Nieuwscheckers te rade ging bij Amanda de Wind van Fyr Fryslân, een expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties, dat volgens het artikel nieuwe opvangvoorzieningen heeft geopend voor slachtoffers van (onder meer) loverboys.

“Dat klopt inderdaad,” meldt De Wind, “maar dat staat helemaal los van de waarschuwing van StopLoverBoysNU. De geopende opvangadressen hebben hier niets mee te maken. Ik wist ook niet dat ik in dit artikel wordt genoemd aangezien ik de journalist van Metro nooit gesproken heb. Wij hebben ten tijde van de uitbreiding een persbericht uitgegeven, en waarschijnlijk heeft hij dat in verband gebracht met het verhaal van De Wit.”

In ieder geval ziet De Wind de ontwikkeling die De Wit schetst niet: “Loverboys komen juist voor in de grote steden. Het zou wel kunnen dat ze soms ook actief zijn in dorpen, maar dit is niet iets dat wij signaleren. Daar kan ik dus weinig over zeggen. En er zijn ook geen cijfers van bekend.”

Geen cijfers
Als er ergens cijfers te vinden zijn over ontwikkelingen op het gebied van loverboys, dan is het bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha). Onder andere de politie heeft de plicht om gevallen van mensenhandel – waaronder loverboypraktijken – te melden aan deze instantie.

Volgens Bas de Visser, woordvoerder van CoMensha, zijn er in 2011 105 meldingen gedaan waarbij is aangegeven dat er gebruik werd gemaakt van loverboytechnieken. “Wij hebben echter geen overzicht waaruit blijkt dat er een verplaatsing naar het dorp plaatsvindt.  Onze ervaring is dat loverboys overal voorkomen in heel Nederland. Zowel in de grote steden als op andere plekken.”

Signaal afgeven
Er zijn dus geen cijfers die aantonen dat er sprake is van een hausse aan polderloverboys. Waarom besloot Metro-journalist Peter Viering dan toch om zijn artikel te schrijven? Viering: “Ik wilde een signaal afgeven over een fenomeen waarover ik mensen hoorde klagen. Een moeder van een 13-jarige dochter belde mij op omdat haar dochter contacten had met loverboys. In het dorp waar zij wonen heb ik dit verhaal gecheckt bij het schoolbestuur, en zij bevestigden dit. Toen ik navraag deed in andere dorpen, bleken ze ook daar de problematiek te herkennen.”

Viering beaamt dat het beter was geweest als hij zijn verhaal had kunnen onderbouwen met cijfers. “Maar dat is in dit geval juist de moraal van het verhaal: omdat men zich schaamt voor de problematiek wordt het niet gemeld en dus niet genoteerd. Dan kun je je niet beroepen op cijfers. Maar als journalist is het wel je plicht om dit signaal te brengen.”

Conclusie
De beweringen van Anita de Wit en de andere door Viering geraadpleegde bronnen zouden kunnen kloppen. Maar voor hetzelfde geld is dat niet het geval. Waar harde cijfers ontbreken, ligt speculatie op de loer. Het beste lijkt in dat geval om af te gaan op de cijfers die wél voorhanden zijn bij officiële instanties als CoMensha. En daaruit blijkt dat het niet erg waarschijnlijk is dat loverboys hun werkterrein verleggen naar het dorp.

In december 2011 – dus enige tijd na het artikel in Metro – publiceerde het Verwey-Jonker Instituut een rapport over loverboys waarvan een van de conclusies is dat het aantal slachtoffers van loverboys moeilijk is vast te stellen, maar in ieder geval lager ligt dan de media suggereren. Desondanks brachten media het nieuws weer onder koppen als ‘Loverboys maken steeds meer slachtoffers’.