Studenten bezoeken massaal de psycholoog, blijkt uit Het Parool van 9 oktober 2010. Bij sommige universiteiten gaat het volgens het bericht om een toename van wel tien procent ten opzichte van 2009. Maar harde cijfers komen in het artikel niet aan bod, tendensen op de lange termijn evenmin. Is het aantal studenten in ‘psychische nood’ echt toegenomen?

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Navraag bij de krant leert dat het bericht is overgenomen van de Geassocieerde Pers Diensten (GPD). Het is geschreven door journalist Jan ter Harmsel. Het Parool heeft het GPD bericht voor publicatie niet nagetrokken op juistheden: “Dat is de taak van het GPD zelf. We vertrouwen erop dat het klopt”, zegt verantwoordelijk eindredacteur Gerard Verdaasdonk.

Summier
In het bericht is te lezen dat bijna drie procent van de universitaire studenten hulp zoekt bij de studentpsycholoog. Bij een totaal aantal studenten van 230.000 zijn dat zevenduizend mensen. Maar dit getal zegt niets over een toename in de afgelopen jaren. De cijfers zijn wat summier, geeft auteur Ter Harmsel toe: “Ik noem niet alle universiteiten bij naam met hun exacte cijfers, dat had duidelijker gekund.” Wie zelf op zoek gaat, vindt alleen cijfers over studenten van de Erasmus Universiteit. Volgens het Erasmus Magazine gaan jaarlijks rond de 400 studenten naar een Rotterdamse studentenpsycholoog. Er is sprake van een stijging van 10 procent maar het is niet duidelijk ten opzichte waarvan.

In het bericht van de GPD komt Ton Boekhorst, studentenpsycholoog bij de Universiteit Groningen en tevens lid van het Nederlands Instituut van Psychologen, aan het woord. Per mail laat Boekhorst weten dat hij de landelijke cijfers van studentenbezoek aan de psycholoog “helaas” niet kan geven. Ook de cijfers voor Groningen worden niet prijsgegeven. Wel schrijft hij dat de laatste jaren per jaar gemiddeld 2,5 à 3 procent van de studenten zich meldt bij de studentenpsycholoog.

In het bericht noemt Boekhorst de toenemende maatschappelijke acceptatie van psychologische hulp als een verklaring voor de vermeende stijging van het aantal bezoeken: “Ook is er meer aandacht voor in de media door tv-programma’s als In Therapie”. Maar dit programma werd uitgezonden in de zomer van 2010 terwijl de cijfers betrekking lijken te hebben op de periode daarvoor. In tweede instantie legt Boekhorst uit: “Het programma In Therapie is door mij genoemd als een recent voorbeeld van aandacht voor therapie in de media, natuurlijk niet als directe aanjager van aanmeldingen in een jaar voordat het programma te zien was!” In het bericht ontbreekt deze nuancering en lijkt het wel of het uitzenden van In Therapie wordt gezien als een directe verklaring van de stijging.

Stigma
Ook Hans van Gelder, studentenpsycholoog aan de Universiteit Twente, is door de GPD geïnterviewd. Hij bevestigt dat het aantal studenten dat naar de studentenpsycholoog gaat toeneemt. In 2009 kwamen 654 Twentse studenten naar de psycholoog, tegenover 596 in 2008. Het aantal studenten op de universiteit steeg hetzelfde jaar met minder dan 10%.

Van Gelder ziet de verhoogde studiedruk als een van de oorzaken van de toenemende hulpvraag: “Er is meer druk op de studie. Het activisme onder studenten loopt terug, het is moeilijker om studenten te vinden voor commissies en besturen.” Ook bevestigt hij de verlaagde drempel voor een bezoek aan de psycholoog. “De laatste tien jaar heeft therapie minder last van een stigma. Studenten realiseren zich beter dat het zin heeft.”

Journalist Ter Harmsel zegt “meerdere universiteiten” te hebben gesproken, maar enkel de cijfers van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Twente zijn te achterhalen, de aantallen op de overige universiteiten blijven in het ongewis. Ook na herhaaldelijke verzoeken blijkt Ter Harmsel niet in staat deze cijfers terug te vinden. Daardoor blijft het onduidelijk of er daadwerkelijk een toename is in het aantal bezoeken aan de psycholoog onder Nederlandse studenten. De stijging is door twee universiteiten bevestigd, maar voor een landelijke stijging ontbreekt het bewijs.