De laatste slag in de strijd tegen Marokkaanse straatterreur werd zaterdag 30 oktober gestreden in de beruchte Goudse buurt Oosterwei. Tenminste, als we de media moeten geloven. Het Algemeen Dagblad breekt vier november het nieuws over het zogenaamde ‘bloembollenincident’ en De Telegraaf zet vervolgens hard in met de kop “Straattuig heer en meester in Gouda”. Het nieuws wordt vervolgens opgepikt door andere dagbladen en op tv door het NOS, RTL nieuws, Hart van Nederland, DWDD en Pauw & Witteman. Alwéér hommeles in Oosterwei. Alhoewel, alweer? Bij nader inzien strookt de berichtgeving niet met de werkelijkheid en mist vooral De Telegraaf de nuance.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Zaterdag 30 oktober: om Oosterwei op te leuken zouden er tijdens een schoonmaakactie bloembollen worden uitgedeeld terwijl clowns Knoef en Tomaat voor vertier zouden zorgen. Zestig huishoudens uit de buurt waren uitgenodigd, maar bij aanvang bleken alleen zo’n dertig kinderen aanwezig, zonder ouders. Een groep van tien kinderen tussen de acht en de veertien, die al enkele maanden overlast veroorzaakt, besmeurt de glijbaan met chocomel en gooit met de nog te planten tulpenbollen. Clown Knoef wordt op zijn hoofd geraakt en de actie wordt afgeblazen.

Van brandbrief tot nieuwsbericht
Voor Jannie van Leeuwen, voorzitter van de bewonerscommissie, was het de spreekwoordelijke druppel: “Die jochies gooiden heel bewust stenen en bloembollen naar iemands slaap. Dat geeft voor mij aan dat het niet allemaal zo onschuldig was.” Een dag later mailt ze een brandbrief naar gemeente, politie en wijkinstanties. Met succes: Jan van den Heuvel van de Goudse afdeling van de PvdA formuleert raadsvragen en voegt de brief, met de vermeende instemming van Van Leeuwen, als bijlage toe. Van Leeuwen meent het echter niet meer scherp te hebben of zij daarmee had ingestemd. Binnen de raad is het een goede gewoonte om, aldus de oud-politiewoordvoerder, “gelijk een cc’tje naar de pers te sturen.” Daarop spreekt Van den Heuvel Ruud Witte van het AD Groene Hart en stelt hem voor contact op te nemen met Van Leeuwen.

In de brief bij de raadvragen heet Van Leeuwen ‘mevrouw Van L.’, maar het AD vermeldde haar volledige naam. Over de toedracht bestaat onduidelijkheid. Volgens Witte was de keuze aan haar, maar Van Leeuwen beweert: “Ik heb dat een beetje gelaten. Het werd een hele rare discussie. Het artikel moest snel af en ik mocht het niet zien. Als mijn naam er niet in stond, zou het een soft artikel worden. Toen dacht ik al ‘help’.” Op basis van het gesprek met Witte was Van Leeuwen in de veronderstelling dat haar brief enkel als basis zou fungeren voor een artikel over de raadvragen van de PvdA en dat er niet uit zou worden geciteerd. Witte ontkent onder tijdsdruk te hebben gestaan en meent dat er geen onduidelijkheid bestond over de aard van het artikel. Volgens de journalist is het bovendien ongebruikelijk om een artikel vóór publicatie voor te leggen. Alhoewel Van Leeuwen zich achteraf “een beetje bekocht voelt” meent ze dat het resulterende artikel “Spoedoverleg Oosterwei” (niet online) een juiste voorstelling van de zaken geeft. Maar wat volgde had volgens haar weinig meer met de werkelijkheid te maken.

De Telegraaf zet de toon
Een dag na het AD bericht stelt De Telegraaf in “Straattuig heer en meester in Gouda” dat Oosterwei opnieuw wordt “geterroriseerd door Marokkaanse straatschoffies”. Telegraafjournalist Jenny van der Zijden verwijst daarbij naar het ‘busincident’ van twee jaar geleden, waarbij een chauffeur van Connexxion werd beroofd. “Het lijkt hetzelfde beeld als twee jaar geleden”,  aldus haar artikel “Geplaagd Gouda is burgemeester beu”. Stijn Hustinx en Caspar Naber van het AD (landelijke editie) verwijzen enkele dagen later in “Midden in Oosterwei zit een zweer” tevens naar het incident: “Wéér is het mis in de wijk Oosterwei in Gouda.” De journalisten vermelden daarbij niet dat het busincident niet in Oosterwei maar in de aangrenzende buurt Goverwelle plaatsvond en dat de overvaller tussen de 25 en 30 jaar zou zijn geweest. Zeker geen kind of hangjongere meer. Connexxion bevestigt dat ook in de laatste paar maanden geen ernstige incidenten hebben plaatsgevonden in de buurt. “Als er in Gouda wat gebeurt of er is een tendens zichtbaar, dan wordt dat gelijk besproken met politie en gemeente. Maar dat is de afgelopen maanden niet nodig gebleken,” aldus Herman Opmeer, woordvoerder van het vervoersbedrijf.

De Telegraaf en het AD beweren meermalen dat het veiligheidsgevoel onder de inwoners van Oosterwei is afgenomen. Volgens de gemeente blijkt echter uit de Stadsmonitor 2010 dat er “positieve ontwikkelingen zijn te zien als het gaat om het veiligheidsgevoel en het gevoel of het ‘vooruit’ of ‘achteruit’ gaat in de buurt.” Deze data hebben echter betrekking op de gehele gemeente Gouda, dan wel Gouda-Oost (Oosterwei, Vreewijk en de Voorwillenseweg). Bovendien was er in de vier peilingsjaren om-en-om een daling en stijging in het veiligheidsgevoel waar te nemen. Een eenduidige uitspraak over de veiligheidservaring van 2010 is dan ook moeilijk te doen.

Een verklaring voor de mogelijke vertekening van de cijfers wordt gegeven in de Veiligheidsmonitor op wijkniveau 2009, waarin staat dat in dat jaar de veiligheidsbeleving was afgenomen mede door “de incidenten en de overmatige mediabelangstelling die zich medio 2008 hebben voorgedaan in Oosterwei.” Opmerkelijk aan de berichtgeving vóór oktober 2010 is dat het AD Groene Hart op 29 mei meldde dat volgens diens eigen misdaadmeter de misdaadcijfers in Gouda daalden, alhoewel Gouda steeg in de nationale ranglijst. Op 20 juni meldde dezelfde krant dat de Molenbuurt in Goverwelle en de wijk Korte Akkeren ten noorden van de Emmastraat/Tollensstraat de onveiligste plekken waren in Gouda. Terwijl de buurt Oosterwei, “die landelijk het stempel van onveilig kreeg opgeplakt”, in geen van de lijstjes in de top drie voorkwam.

Toch schetst raadslid Bas Driesen van Trots op Nederland in het Telegraafartikel “Geplaagd Gouda is burgemeester beu” een grimmig beeld van de wijk: “Kinderen dealen, ze randen vrouwen aan.” Driesen legt uit: “Dit is wel een hele kort-door-de-bocht quote, maar het klopt wel, al gaat het niet om een grote groep.” Op de vraag hoe Driesen dat weet: “Ik hoor dat van diverse bronnen uit de wijk, maar ik kan geen namen noemen.” We vragen de bewuste journalist van De Telegraaf of zij de beweringen van Driesen heeft gecheckt: “Wij hebben alles nagecheckt. Daar wil ik het graag bij laten.”

‘Ik hou van mijn wijk’
Jannie van Leeuwen herkent haar buurt niet in de Telegraafartikelen: “Dat vind ik geen taal. Je scheert daarmee vooral de Marokkaanse bewoners over een kam, terwijl dat echt nooit mijn signaal is geweest.” Ook PvdA-raadslid Van den Heuvel vond de krant daarin te ver gaan. “Als onze stad volgend jaar economisch minder in trek is, dan moet De Telegraaf dat ook maar voor haar rekening nemen.” Volgens Van Leeuwen wordt het probleem door de media groter gemaakt dan het is:  “Ik hou van mijn wijk en wij wonen er echt met ontzettend veel plezier. Die jongens zijn best voor rede vatbaar als ze maar echt worden aangesproken op hun gedrag.” Toch wilde ze in het belang van de buurtbewoners en gemeente na de eerste berichtgeving niet in de publiciteit treden. “Ik had mijn twijfels of mijn goede woorden terecht zouden komen.”

De clowns Knoef en Tomaat zochten ook bewust de media niet op. Volgens hun woordvoerder Arie Kraai varieerde de mediaberichtgeving “van een simpele feitenopsomming tot de wilde fantasie van Geenstijl.” Kraai vindt dat “Er zoveel scoringsdrang en frustratie bij journalisten is dat onze woorden zeker verkeerd gebruikt zouden zijn.” Ook de gemeente Gouda vindt de mediaberichtgeving over Oosterwei weinig genuanceerd. “Op lokaal niveau kun je makkelijker duiden dat Oosterwei maar uit een paar straten bestaat en dat de overlastgevende jongens een kleine groep zijn. Maar sommige landelijke media willen de overlast in Oosterwei ophangen aan de hele landelijke ‘Marokkanenproblematiek’,” aldus Ingrid Spuit, communicatiemedewerker van gemeente Gouda.

De media-werkelijkheid
Uit de cijfers – die veelal ontbraken in de berichtgeving – blijkt dus dat de criminaliteit in Oosterwei de laatste jaren is afgenomen en dat de buurt door de jaren heen als minder onveilig wordt ervaren dan achterstandswijken in andere grote steden. In een reactie op de berichtgeving nuanceert de gemeente echter de cijfers, doordat “wijkbewoners die dagelijks last hebben van treitergedrag, er weinig aan [hebben] om te zien dat de cijfers een positieve ontwikkeling laten zien.” Desalniettemin draagt ook de aanhoudende negatieve berichtgeving, eveneens als in 2008 na ‘het busincident’, toe aan het gevoel van onveiligheid en overlast.

Promovendus bestuurskunde Iris Korthagen schreef naar aanleiding van de Goudse mediahype in 2008 haar masterthesis over de relatie tussen nieuws en beleid. Het valt haar op dat de mediaberichtgeving over Gouda dit keer genuanceerder is dan toen: “De Telegraaf gebruikt nog steeds grote woorden als ‘straatterreur’, maar ik zie bij een krant als het NRC met het artikel “Opnieuw kijkt iedereen naar Gouda” een veel meer genuanceerde berichtgeving. Je zag vooral dat nu al veel sneller na het eerste nieuws een discussie in media – zoals het NRC – begon over de werkelijkheid zoals die door media als de Telegraaf en politici van de PVV werd verkondigd.” Korthagen vindt het een kwalijke zaak dat politici het gebrek aan nuance van bepaalde media overnemen. “Hierdoor ontstaat het gevaar dat politici beleid maken dat gebaseerd is op de media-werkelijkheid en niet op wat er werkelijk is gebeurd.”

Minimediahype
Opvallend aan deze minimediahype was dat de directe betrokkenen van het bloembollenincident na de eerste berichten al snel uit het nieuws verdwenen. In het beeld van de buurt dat daarna ontstond, kwamen verschillende individuen en instanties aan het woord die ieder hun eigen belangen hadden. De recente berichtgeving over Oosterwei lijkt daardoor onterecht te zijn gekleurd doordat vluchtige indrukken van een buurt die al het stempel ‘fout’ draagt, als typerend worden aangevoerd, terwijl cijfers en beweringen die dat beeld nuanceren in twijfel worden getrokken. De Telegraaf was daarbij in toonzetting en bronnenselectie op zijn minst ongenuanceerd en bij vlagen sensatiezuchtig. Het AD was minder rechtlijnig maar rechtvaardigde met die nuance niet de overtrokken berichtgeving in de landelijke edities van een incident dat op zichzelf een zeer beperkte en vooral lokale nieuwswaarde heeft. Dat het incident in Oosterwei plaatsvond, maakt het niet meer nieuwswaardig; overlast van een kleine maar hardnekkige groep jongeren in een randstedelijke buurt is allerminst uniek.