De helft van de Nederlandse meisjes voelt zich onveilig in hun eigen wijk of stad, berichtten diverse media op 21 september. Bron: Plan Nederland, een organisatie die zich inzet voor kinderen in arme landen en die meewerkte aan een wereldwijde campagne om de leefomstandig-heden van meisjes te verbeteren.  Nieuwscheckers rekende het na en concludeert dat onderzoek doen iets anders is dan campagne voeren.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Diverse media berichtten eind september over het onveiligheidsgevoel van meisjes in grote steden: Telegraaf, Trouw, Algemeen Dagblad, nu.nl en ook Vlaamse kranten als Het Laatste Nieuws en De Morgen brachten het nieuws onder koppen als ‘Meerderheid meisjes voelt zich onveilig in de stad’ en ‘”Meisjes ’s avonds bang op straat”’.

Zij hebben zich gebaseerd op onderzoek dat Plan Nederland deed in het kader van ‘Because I am a Girl’, de wereldwijde campagne van moederorganisatie Plan International voor gelijke rechten en betere leefomstandigheden voor meisjes. Het rapport pleit ervoor het onveiligheidsgevoel van meisjes weg te nemen door hen te betrekken bij de inrichting van de stad. Plan Nederland heeft dus een belang bij de resultaten van het onderzoek en de berichtgeving erover. Een woordvoerster: “Er is naar ons idee te weinig aandacht voor de achtergestelde positie van meisjes wereldwijd en dat zou meer in het nieuws moeten komen.”

Maar het belang van Plan hoeft nog geen invloed te hebben op de geloofwaardigheid, vindt de Leidse criminoloog Gabry Vanderveen.  “Wij leren onze studenten dat er geen enkel onderzoek is zonder belangen”, aldus Vanderveen, die promoveerde op onveiligheidsbeleving. “Twintig jaar geleden was er een stuk minder geld voor onderzoek naar terrorisme dan nu. Wat de maatschappij belangrijk vindt, krijgt geld voor onderzoek en aandacht in onderzoek. Alleen een onderzoeksvraag bepaalt al de resultaten.”

Twijfels aan onderzoek
Toch blijven er twijfels over de bevindingen van Plan, en niet alleen bij Nieuwscheckers. In Groot-Brittanië, waar een vergelijkbaar onderzoek werd uitgevoerd door Plan UK, vraagt de journalist Tim Black zich af:  ‘Who’s really scaring girls?’. Op de opiniesite Spiked toont hij met dalende criminaliteitscijfers aan dat er geen rationele redenen zijn die het onveiligheidsgevoel kunnen verklaren. Sterker, uit vrijwel elke index blijkt dat het risico om aangevallen te worden nog nooit zo klein is geweest. Dit verschijnsel is ook wel bekend als de ‘fear victimisation paradox’: mensen die een lage kans hebben slachtoffer te worden, voelen zich juist relatief onveilig. Black schrijft dit toe aan de politici en de media die elk incident breed uitmeten.

Wanneer we het onderzoek onder de loep nemen, blijkt inderdaad dat Plan creatief is omgegaan met de cijfers. In het persbericht meldt de organisatie dat er ruim 800 meisjes hebben meegedaan, terwijl er 734 respondenten waren in leeftijdscategorieën van 8 tot 22 jaar en ouder. Sterker nog: de conclusies zijn gebaseerd op de groep van 11 tot en met 18 jaar, waarin slechts 532 meisjes vertegenwoordigd zijn. De Telegraaf heeft dit zonder te checken overgenomen; het Algemeen Dagblad, Trouw en nu.nl noemden wel het juiste aantal.

Overdag en ‘s nachts
De Telegraaf ging ook de fout in bij het overnemen van de belangrijkste conclusie, namelijk dat ruim de helft van de meisjes zich onveilig voelt in de eigen wijk of in het centrum van hun stad. Wat blijkt? De onderzoekers vroegen de meisjes over hun onveiligheidsgevoel overdag en ’s nachts. Hieruit blijkt dat overdag maar 2,7 procent zich onveilig voelt; ’s nachts is dit percentage 48 procent – dus niet  twee derde, zoals De Telegraaf schrijft. De conclusie van Plan zou dus moeten zijn dat de helft van de meisjes zich ’s nachts onveilig voelt, niet overdag. Helaas wilde De Telegraaf niet reageren op onze bevindingen.

Daarnaast valt op dat alle media gebruik gemaakt hebben van de hogere percentages die betrekking hebben op de gehele onderzoeksgroep, en dus niet gaan over de groep waar de uitspraken over worden gedaan, de groep van 11 tot en met 18 jaar. Een voorbeeld is de claim dat meer dan 40 procent in haar omgeving iemand kent die mishandeld is. Dit wordt afgeleid uit het resultaat dat geldt voor de gehele groep (42 procent voor hele groep, 37 procent voor de groep van 11-18 jaar).

Een andere ‘slordigheid’ komt naar boven in de bewering dat drie op de vijf meisjes (60 procent) van 17 en 18 jaar zich ’s avonds of ’s nachts onveilig voelt. Uit onze berekening komt naar voren dat dit percentage een stuk lager is, 44 procent.

Naast het feit dat er onjuiste conclusies worden getrokken uit de cijfers, zijn ook een aantal relevante resultaten weggelaten. Plan stelt dat de helft van de meisjes zich onveilig voelt, maar 75 procent van de meisjes tussen 11 en 18 jaar denken dat volwassenen in hun buurt hen helpen als ze in problemen zijn en 74 procent weet waar ze hulp kunnen krijgen bij problemen. Opvallend is dat geen enkel medium deze resultaten heeft vermeld.

Reactie Plan Nederland
Geconfronteerd met onze bevindingen spreekt Plan Nederland over ‘slordigheden’. Maar van vooroordelen is geen sprake, bezweert Lydia Tiemens, persvoorlichter en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek in Nederland: “Ons onderzoek gaat over gevoel en dat is wetenschappelijk lastig te verklaren. Het is inderdaad niet goed dat sommige cijfers niet kloppen, maar dit is niet bewust gedaan om onze resultaten gunstiger uit te laten komen.”

Onveiligheidsgevoel is inderdaad moeilijk te onderzoeken, zegt Gabry Vanderveen. “In het onderzoek wordt bijvoorbeeld gevraagd naar geweld in de buurt. Hierbij is het probleem dat er verschillende interpretaties van geweld kunnen zijn.” Toch is zij wel positief over de onderzoeksmethode van Plan Nederland: “Vaak wordt er maar één vraag gesteld over het onveiligheidsgevoel, maar dit is een complexe beleving die niet in één vraag te vatten is. Hier hebben ze wel geprobeerd dit met verschillende vragen te benaderen en dat is beter.”

Reactie Novum
Ook persbureau Novum schonk aandacht aan het persbericht van Plan Nederland. Deze kopij werd door onder andere Trouw en het AD overgenomen. Roelf Jan Duin van Novum vertelt dat de persdienst geen aparte regels heeft voor de omgang met onderzoeken. “Bij een onderzoek van het CBS gaan we er niet achteraan, dat klopt meestal wel. Als het gaat om websites die iets hebben onderzocht, kijken we of het niet gaat om polletjes die zijn ingevuld door dertig mensen.”

Manon Verhagen, schrijfster van het bericht van Novum, heeft hierom Plan Nederland benaderd. Zij kreeg extra informatie opgestuurd waardoor zij erachter kwam dat de conclusies die Plan trekt niet gebaseerd zijn op ‘ruim 800 meisjes’ , maar op zo’n 500 meisjes. De kranten, behalve De Telegraaf, namen dit netjes over.

Kortom
Plan Nederland is in de presentatie van het onderzoek naar onveiligheidsgevoelens onzorgvuldig omgesprongen met de cijfers en heeft percentages gebruikt die de boodschap versterken dat meisjes zich onveilig voelen in steden. Uitkomsten die deze boodschap ondermijnen zijn buiten beschouwing gelaten. Novum heeft verder gekeken dan het persbericht en opgemerkt dat de conclusies niet gebaseerd waren op ruim 800, maar op ongeveer 500 meisjes. De andere cijfers zijn zowel door Novum als door de media die het nieuws publiceerden klakkeloos overgenomen. Dáár gaan meisjes zich in ieder geval niet veiliger van voelen.