Thee drinken zou de gezondheid van je brein positief beïnvloeden, beweerden Margriet en Libelle onlangs. Deze uitspraak werd gebaseerd op een recent onderzoek van wetenschappers van de universiteit van Singapore. Bij de onderzoeksmethode en conclusie van deze studie zijn vraagtekens te plaatsen. Er is bijvoorbeeld inderdaad een verband te zien tussen theedrinken en een bepaalde hersennetwerkstructuur, maar het oorzakelijke verband dat de onderzoekers menen te zien, is ongefundeerd.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering

Thee drinken heeft een positieve invloed op je brein.

Oordeel: ongefundeerd

Bron van bewering

Eind september verscheen op de site van Margriet een artikel waarin stond dat thee niet alleen lekker is, maar ook nog eens goed is voor je brein. Mensen die de afgelopen 25 jaar minimaal vier keer per week een kop thee dronken, hebben een gezonder brein. Onder invloed van thee zouden er efficiëntere verbindingen in je hersenen worden aangelegd, waardoor je informatie beter kunt verwerken. Dit zou mogelijk ook de kans op hersenziektes zoals dementie verkleinen. Libelle doet grotendeels dezelfde beweringen, maar voegt nog toe dat er eerdere onderzoeken theeconsumptie bovendien koppelen aan een lager risico op andere aandoeningen.,

Margriet verwijst naar een onderzoek door wetenschappers aan de National University of Singapore, dat verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Aging, maar noemt het blad woman&home als directe bron voor het eigen artikel. Libelle gebruikt Independent als bron en verwijst in het artikel naar een persbericht in Science Daily.

Wat klopt er niet, en wat wel?

Junhua Li en zijn collega’s onderzochten twee groepen mensen met een MRI-scan: theedrinkers en niet-theedrinkers. Bij de theedrinkers bleken hersengebieden beter met elkaar verbonden te zijn.

Op het onderzoek is het een en ander aan te merken. Ten eerste zijn de hersenen van maar 36 mensen onderzocht. Dat is een te kleine groep mensen om toeval uit te sluiten, concludeerde Medical News Today eerder al. Een tekortkoming aan deze studie, bevestigt ook hoogleraar Rick Dijkhuizen van het UMC Utrecht, die is gespecialiseerd in onderzoek met MRI-scans: “Er is vooraf geen poweranalyse gedaan om het benodigde aantal proefpersonen vast te stellen. Een werkelijk effect kan zo niet worden gemeten. Het aantal deelnemers is relatief klein, dus grote kans dat de studie underpowered is.” Toegegeven, ook Margriet stelt dat er meer onderzoek nodig is en vraagt zich af in hoeverre er hier toeval in het spel is, zonder overigens het aantal deelnemers als een probleem te noemen.

Het is daarnaast ondoorzichtig hoe de groep ‘theedrinkers’ gedefinieerd is. Voor het onderzoek is een groep mensen geselecteerd van minstens zestig jaar oud, met een gemiddelde van rond de zeventig jaar. Aan hen is gevraagd hoeveel thee ze nu drinken en hoeveel ze op hun 45e dronken. Aan de hand van hun theeconsumptie, toen en nu, zijn de deelnemers ingedeeld in de groep ‘theedrinkers’ of ‘niet-theedrinkers’. Dit is niet een erg betrouwbare methode, stelt Dijkhuizen: “Vooral omdat het hier gaat om een schatting van hoeveel men in het verleden dronk. Het was beter geweest als de deelnemers precies hadden kunnen bijhouden hoeveel thee ze werkelijk dronken.”

Het onderscheid tussen de theedrinkers en de niet-theedrinkers werd gemaakt met een ingewikkeld puntensysteem voor drie soorten thee (groene thee, zwarte thee en oolongthee). Hierbij moesten minstens acht punten behaald worden om tot de theedrinkers te behoren, gemiddeld genomen van twee momenten: tijdens het onderzoek, en op 45-jarige leeftijd. Om het met een voorbeeld uit te leggen: wie op zijn 45e én tijdens het onderzoek alle theesoorten wekelijks drinkt, krijgt daar per soort drie punten voor. Dat leverde in totaal dus negen punten op en daarmee was zo iemand een theedrinker. De controlegroep, bestaande uit niet-theedrinkers, werd gevormd door degenen die geen van de drie soorten thee dronken, en daarmee één punt per soort scoorden.

Maar volgens dit systeem is iemand die op zijn 45e drie koppen thee per dag dronk en daar sinds een paar maanden mee gestopt is, dus ook een ‘niet-theedrinker’, terwijl diegene in totaal veel meer thee heeft gedronken dan een aantal van de ‘wel-theedrinkers’. Het onderscheid tussen beide groepen is dus niet heel duidelijk. Een bewering als ‘mensen die de afgelopen 25 jaar minimaal vier keer per week groene of zwarte thee dronken, hebben een gezonder brein’, zoals in Margriet stond, kan op basis van dit onderzoek niet worden gedaan.

Bovendien meenden Li en zijn co-auteurs een direct verband te hebben gemeten: The results showed that tea drinking gave rise to the more efficient structural organization, but had no significant beneficial effect on the global functional organization. The suppression of hemispheric asymmetry in the structural connectivity network was observed as a result of tea drinking.” (nadruk door red. Nieuwscheckers)

Dijkhuizen zou veel voorzichtiger zijn: “Er wordt een causaal verband gesuggereerd, namelijk dat thee drinken leidt tot een andere structuur in het brein. Dat kan uit deze resultaten niet worden geconcludeerd. Wel kan gezegd worden dat er een verband is tussen het drinken van thee en bepaalde hersennetwerkstructuren. Maar het zou ook andersom kunnen zijn, namelijk dat een bepaalde netwerkstructuur in de hersenen leidt tot meer thee drinken. Dat wordt hier niet uitgesloten.”

Margriet is voorzichtig met het uitdrukken van een eventueel causaal verband. Alleen in de clickbait-kop (‘Een kopje thee is niet alleen lekker, maar ook goed voor dít orgaan’) en in de lead wordt gesuggereerd dat er een direct verband is tussen theedrinken en een gezond brein. We snappen dat deze kop waarschijnlijk meer views oplevert dan een kop als ‘Er is een verband tussen theedrinken en een bepaalde hersennetwerkstructuur’, maar waarheidsgetrouw is het niet.

Conclusie

Het onderzoek naar de invloed van thee drinken op de gezondheid van je hersens waar Margriet en Libelle zich (indirect) op baseren, kent een aantal beperkingen. Er zijn waarschijnlijk te weinig mensen onderzocht, de methode waarmee mensen zichzelf in wel/niet-theedrinkers moesten indelen berust op een schatting en het verschil tussen de getoetste groep en de controlegroep is onduidelijk geformuleerd. Bovendien is het causale verband dat wordt gesuggereerd, uit dit onderzoek niet op te maken. Margriet en Libelle hebben dus conclusies overgenomen zonder daar terechte vraagtekens bij te zetten. De redacties van deze sites hadden geen commentaar op onze vragen en kritiek.

Bronnen

Placeholder-female-2x

Sander Huls

Masterstudent Journalistiek en Nieuwe Media (2019-2020)

Profiel-pagina
Placeholder-female-2x

Bianca Poort

Masterstudent Journalistiek en Nieuwe Media (2019-2020)

Profiel-pagina