Een op de drie keer klopt het overzicht van medicijngebruik van patiënten niet, meldde het ANP in maart. Het onderzoek waarop het bericht is gebaseerd, is niet representatief, en de uitkomsten zijn ook positiever te lezen: bij meer dan negen van de tien patiënten kloppen de medicijngegevens altijd of meestal wel.
Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Het ANP-bericht is gebaseerd op onderzoek van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), een koepel voor organisaties zoals de Nederlandse Patiëntenvereniging en de Multiple Sclerose Vereniging Nederland. De NPCF organiseert jaarlijks meerdere meldacties. Zo konden patiënten het afgelopen jaar klachten melden over veiligheid in de zorg, tandartsen- en spoedeisende zorg, en informatie over huisartsenzorg. Bij deze meldacties wordt onder meer gebruik gemaakt van een vast panel van Consument en de Zorg.nl, een site waarmee de NPCF ervaringen van patiënten verzamelt. Dit panel is ook gebruikt voor het onderzoek naar de overdracht van medicijngegevens bij huisarts, apotheek en medisch specialist, een meldactie die tot stand kwam in samenwerking met de Reumapatiëntenbond.
Goede indruk
Hoewel het persbericht van de NPCF suggereert dat de uitkomsten representatief zijn voor Nederland, erkent het rapport dat dat niet zo was. Toch zegt de NPCF “gezien de omvang en de samenstelling van de respondentengroep” een goede indruk te hebben van de stand van zaken. Als je kijkt naar de samenstelling van de respondenten rijst de vraag waar die goede indruk op is gebaseerd. Van de ongeveer 4.000 melders is 69 procent vast panellid van Consument en de Zorg en heeft maar liefst 83 procent een chronische aandoening. Opvallend is voorts dat ongeveer 62 procent van de respondenten afkomstig is uit vier provincies: Noord-Brabant, Noord- en Zuid- Holland en Gelderland.
Het voordeel van een vast panel is dat er snel kan worden onderzocht wat de leden daarvan vinden van een bepaald onderwerp. De uitkomsten kunnen helpen om een beslissing te nemen of kunnen aanleiding geven tot nader onderzoek. De bekende keerzijde is dat de groep vaak niet representatief is en dat bij regelmatige ondervraging van de panelleden de antwoorden beïnvloed worden door onder meer eerdere onderzoeken. Er wordt dan niet meer onbevangen geantwoord. Een panel van meer dan 3.000 mensen kan op zich wel een goede indruk geven van hoe een specifieke groep mensen over een bepaald onderwerp denkt. In dit geval zijn dat ongeveer 3.300 mensen met een chronische aandoening. Het is voorspelbaar dat er bij deze groep chronisch zieken wel eens iets mis gaat bij de overdracht van medicijnen. Het gaat echter te ver om vervolgens de uitspraken van toepassing te verklaren op alle patiënten in heel Nederland.
Stapelen
Zowel het persbericht van de NPCF als het nieuwsbericht van het ANP beweren dat het overzicht van medicijngegevens een op de drie keer (36%) niet klopt. De NPCF gooit echter drie percentages op een hoop. Wanneer we de gegevens meer nuanceren zien we een veel positiever beeld. Uit het onderzoek blijkt dat bij 64 procent van de patiënten het overzicht van medicijngebruik altijd klopt, bij 28 procent meestal, bij 4 procent soms en bij 2 procent nooit. Bij 92 procent (!) kloppen de medicatiegegevens dus altijd of meestal. Just Eekhof, huisarts-epidemioloog en hoofdredacteur van Huisarts en Wetenschap, vindt de keuze van het NPCF voor het optellen van de percentages opvallend. Just Eekhof: “De cijfers zo presenteren dat een opvallend resultaat gevonden wordt, vind ik niet kunnen.”
Timing
Het is opvallend dat de NPCF op 22 maart het persbericht over fouten in de overdracht van medicatie naar buiten bracht. Twee weken later, op p 5 april, moest de Eerste Kamer namelijk een besluit nemen over het elektronische patiëntendossier (EPD). De NPCF is daar een voorstander van en heeft, kun je zeggen, belang bij negatieve resultaten als het gaat om communicatie over medicatiegebruik. In een reactie zegt het NPCF dat het persbericht niet opzettelijk voorafgaand aan de stemming in de Eerste Kamer is geplaatst.
Het persbericht van de NPCF en het nieuwsbericht van het ANP behoeven meer nuancering. In dit geval is het duidelijk dat zowel het ANP als alle media die het bericht hebben overgenomen geen moeite hebben gedaan de percentages uit het persbericht te controleren en kanttekeningen te plaatsen bij de representativiteit van het onderzoek. Zeker gezien het moment van plaatsing, toen het elektronisch patiëntendossier in de actualiteit was, hadden ze dat wel moeten doen.