Nederlanders kijken minder ‘gewoon’ televisie, kopten verschillende media begin september. Een opmerkelijk bericht, vergeleken met eerdere nieuwsberichten over ons kijkgedrag. “Nederlander keek nog nooit zoveel televisie”, schreef de NOS over 2014, toen we bijna 3,5 uur per dag voor de buis zaten. Misschien nog opmerkelijker: het nieuwsbericht over de daling is gebaseerd op een onderzoeksrapport van 3000 euro dat nooit is ingezien door journalisten. Hoe zit dit? Kijken we een half jaar later echt opeens zoveel minder televisie?
Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
De recente nieuwsberichten komen alle van een ANP-bericht. Dat is gebaseerd op een onderzoek van Telecompaper, een onafhankelijk onderzoeksbureau dat sinds 2014 twee keer per jaar een rapport uitbrengt over kijkgedrag. Op basis van hun rapport Video behaviour of Dutch consumers concludeerden onderzoekers Rianne Bosman en Sanne de Bruyckere dat Nederlanders relatief minder ‘lineair’ televisie zijn gaan kijken: gemiddeld nog zo’n twee uur per dag.
“Lineair televisie kijken”, legt De Bruyckere uit, “is een programma bekijken op het moment dat het wordt uitgezonden.” Dit traditionele kijken zou onder grote druk staan door vele andere mogelijkheden waarmee mensen programma’s kunnen zien, zoals Netflix en Uitzending Gemist.
Andere cijfers: Stichting Kijkonderzoek
Dat we in 2014 juist meer televisie keken dan ooit, komt voort uit gegevens van Stichting Kijkonderzoek (SKO). Deze stichting meet net als Telecompaper hoeveel uur mensen tv kijken, maar komt op heel andere getallen uit. Voor het tweede kwartaal van 2015 meldt SKO dat we gemiddeld 168 minuten per dag lineair tv keken, tegenover 120 minuten bij Telecompaper. Een enorm verschil.
De ongelijke resultaten zijn te verklaren door de uiteenlopende onderzoeksmethodes. Waar Telecompaper online enquêtes houdt om mensen te bevragen over hun kijkgedrag, baseert SKO haar gegevens op een ‘kijkmeter’ die is aangesloten bij een panel.
Onderzoeksmethodes
“SKO heeft die kastjes maar bij 1.200 huishoudens staan,” zegt De Bruyckere van Telecompaper. “Dat is niet heel erg veel. Wij ondervragen wat meer mensen: zo’n 6.600.” Toch wil ze niet stellen dat het onderzoek van Telecompaper betrouwbaarder is dan dat van SKO. “Het is gewoon anders. We meten op een andere manier.”
SKO-directeur Bas de Vos stelt echter dat je voor kijkonderzoek in de basis beter kunt registreren wat mensen doen, dan het alleen te vragen. “Ons kijkonderzoek registreert het kijkgedrag in een panel van 2.700 mensen. De kijkmeter meet 365 dagen per jaar, per seconde wat mensen kijken.” De Vos twijfelt verder aan de representativiteit van de steekproef van Telecompaper: “Een online enquête kan een bias hebben naar mensen die meer online zijn. Daarnaast ondervraag je niet dat stuk in de bevolking dat geen of weinig internet gebruikt”, aldus De Vos.
Willem Mekking, kijkcijferexpert bij de Nederlandse Publieke Omroep, verklaart het lagere aantal minuten lineaire tv bij Telecompaper doordat de deelnemers aan de enquête de neiging hebben hun hoeveelheid kijkgedrag te onderschatten. “Ze vergeten bijvoorbeeld dat ze soms overdag ook wel eens kijken, omdat ze bij de activiteit ‘televisie kijken’ veelal aan ’s avonds kijken denken. Daarnaast is het voor veel mensen ook sociaal wenselijk om te rapporteren dat ze weinig televisie kijken; heel veel televisie kijken wordt toch nog door veel mensen als iets negatiefs gezien.”
Seizoensverschillen
Telecompaper baseert de conclusie op een vergelijking van het vierde kwartaal van 2014 en het tweede kwartaal van 2015. Deze vergelijking is niet ideaal. In oktober, november en december zijn er veel nieuwe programma’s te zien; tegenover dat tv-hoogseizoen staat hier de periode van april tot en met juni, waarin er meer herhalingen op de buis zijn.
Mekking wijst op het gevaar van het vergelijken van deze verschillende seizoenen: “In de winter wordt doorgaans fors meer televisie gekeken dan in het voorjaar. Je kunt dus niet uitsluiten dat de gerapporteerde verschillen voor een aanzienlijk deel zijn terug te voeren op seizoensverschillen.” Zoals blijkt uit de kijkcijfers van SKO, vindt deze daling tussen de verschillende kwartalen elk jaar plaats. “Om uitspraken te doen over kijktijd vind ik het verstandig om dat in principe te doen over perioden van hele jaren”, aldus Mekking.
De Bruyckere van Telecompaper beaamt dat het seizoen invloed kan hebben op de kijktijd. “Als er een wat sterkere programmering is in de winter, kijken mensen wat meer tv op de bank,” zegt ze. “We corrigeren daar niet voor in onze resultaten. Maar we maken er wel aantekeningen bij. Tegen de lezer zeggen we: het kan ook liggen aan de sterke of minder sterke programmering.”
Niet alleen seizoensverschillen verklaren de verschuiving in kijkgedrag, ook de uitzending van grote sportevenementen speelt een rol. Deze waren in 2014 medeverantwoordelijk voor de hoogst gemeten kijktijd ooit. De Vos: “In totaal is de kijktijd in het tweede kwartaal van 2015 wat gedaald ten opzichte van vorig jaar, maar dat is voor het grootste deel te verklaren uit het ontbreken van de Olympische Spelen en het WK Voetbal dit jaar.”
Relatieve percentages
Dus: kijken Nederlanders nu meer of minder lineair televisie? Telecompaper benadrukt dat de conclusie van het onderzoek doelt op het relatieve percentage: het aandeel van lineair kijken in de totale kijktijd neemt af, van 47 naar 39 procent. In absolute zin verandert er niet zoveel. “Het is niet zozeer dat mensen in minuten minder lineair tv kijken,” legt De Bruyckere uit. “Het is vooral dat mensen op al die andere manieren ‘extra’ kijken.”
Deze nuance ontbreekt in de kop van het ANP: “Nederlanders kijken minder ‘gewoon’ televisie”. Verderop in het artikel schrijft het persbureau wél dat het hier gaat om relatieve cijfers, maar deze nuancering wordt door NU.nl, Het Parool en Spitsnieuws volledig weggelaten.
Rapport van 3000 euro
De auteur van het ANP-artikel, Jorian van der Most, heeft geen rekening gehouden met de kanttekeningen of de SKO-gegevens. Het nieuwsbericht is slechts gebaseerd op het onderzoek van Telecompaper. Of beter gezegd: het persbericht van Telecompaper. “Het totale rapport is niet ingezien”, aldus Marijn Wellink, chef van de economie-redactie van het ANP.
“Journalisten zien onze onderzoeken eigenlijk nooit in,” geeft De Bruyckere toe. “Ze bellen nog wel eens om wat extra informatie, maar in principe baseren ze zich op het persbericht dat wij sturen.” Het rapport met de complete resultaten kost 3000 euro. Nieuwscheckers mocht het rapport ook niet lezen zonder de gewenste betaling.
Conclusie
Dat het aandeel lineair televisie kijken in de totale kijktijd is gezakt, is op basis van de vergelijking uit het rapport – nou ja, het persbericht – van Telecompaper waar. Maar dit wordt wel heel gretig opgepikt in het nieuws, zonder nuancering en vergelijking met ander onderzoek. Voorlopig wordt er nog veel ‘gewoon’ televisie gekeken in de Nederlandse huishoudens, zeker als Nederland zich tóch nog kwalificeert voor het aankomend EK.