Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
De Nederlandse bossen zijn er beter aan toe dan ooit gemeten.
Oordeel
Onwaar.
Bron van de bewering
Op 19 april debatteerde de Tweede Kamer over het stikstoffonds van 24 miljard euro. Het geld is onder meer bedoeld om de Nederlandse natuur te beschermen en verbeteren.
Kamerlid Gideon van Meijeren (FVD) is fel tegen de instelling van dit fonds. Volgens hem gaat het namelijk helemaal niet slecht met de Nederlandse natuur. Tijdens het debat zei hij:
“Uit de bosinventarisaties van de Wageningen Universiteit blijkt zelfs dat onze bossen er beter aan toe zijn dan ooit gemeten. Volgens de internationaal gerenommeerde Living Planet Index is de biodiversiteit in Nederland sinds 1990 met ruim 5% gestegen. Er is dus geen enkele reden voor angst of paniek. Het gaat goed met onze natuur.”
Zijn bewering over de Living Planet Index klopt niet, zo stelden we vast in deze factcheck.
Over de staat van de Nederlandse bossen trok vorig jaar voormalig PvdA-minister Ronald Plasterk al een vergelijkbare conclusie in zijn column in De Telegraaf:
“Het gaat goed met de bossen in Nederland! Een aantal jaar geleden ging het slecht, maar het gaat nu goed en ook steeds beter. Dat volgt uit de Zevende Bosinventarisatie.”
Waarom is dit onwaar?
Zowel Van Meijeren als Plasterk verwijzen naar de Nederlandse Bosinventarisatie (NBI). De eerste inventarisatie gaat terug tot 1938. Sindsdien zijn er zeven inventarisatierondes uitgevoerd, waarvan het laatste rapport is gepubliceerd in 2022. Deze Zevende Bosinventarisatie (NBI-7) is uitgevoerd door de universiteit van Wageningen in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Het rapport signaleert zowel gunstige als zorgwekkende ontwikkelingen. Vandaar dat je niet kunt stellen dat het beter gaat met de Nederlandse bossen dan ooit tevoren.
Volgens Bas Lerink, onderzoeker en mede-auteur van NBI-7, wordt dit rapport vaker verkeerd geïnterpreteerd: “Iemand die zegt dat het heel goed gaat met de bomen, moet het rapport nog even goed lezen. Het rapport draagt een gemengde boodschap uit.”
Positieve ontwikkelingen
Laten we beginnen met het goede nieuws. De Nederlandse bossen worden steeds gevarieerder, zowel in leeftijd als structuur. Voorheen waren er veel bossen met maar één boomsoort, zoals de den of spar. Tegenwoordig zijn de bossen steeds gemengder. Dit is goed, omdat het bos zo beter beschermd is tegen klimaatverandering en ziektes. Als een bos maar één soort bomen kent en die geteisterd wordt door een plaag, blijft er weinig van over. Hoe groter de biodiversiteit, hoe groter de overlevingskans van het bos.
Uit het rapport valt ook op te maken dat het bos steeds meer de kans krijgt om ouder te worden. Tijdens de vorige meting in 2013 lag de gemiddelde leeftijd van de bomen op 62 jaar en nu is dat 65 jaar. Naaldbomen (71 jaar) zijn gemiddeld ouder dan loofbomen (60 jaar). Dat onze bomen steeds ouder worden komt door het huidige bosbeleid. Lerink: “Eerder kapten bosbeheerders bomen weg als ze een bepaalde diameter bereikt hadden en goed waren voor houtproductie. Nu mogen steeds meer dikke bomen blijven staan in het bos.”
Boomsterfte
Naast deze hoopvolle geluiden zijn er ook een aantal negatieve ontwikkelingen. Ten eerste is de gemiddelde boomsterfte sinds 2013 bijna verdubbeld. Een van de oorzaken hiervan is de droogte tijdens de zomers in 2018-2020. Deze forse toename van de boomsterfte is alarmerend volgens Lerink: “In het bos gaan veranderingen over het algemeen langzaam. Dus als er opeens bijna een verdubbeling van de sterfte is, dan is dat spectaculair. Dan zou ik niet durven zeggen dat het heel goed gaat met het bos.”
Het rapport doet voor het eerst ook onderzoek naar de gezondheid van bomen. Daaruit blijkt dat een aantal boomsoorten in zwaar weer zitten. In het bijzonder hebben de es en de fijnspar grote moeite om schimmels en insecten van zich af te houden.
- Ruim 14 procent van de loofbomen wordt geclassificeerd als “verminderd vitaal”. De es is de grote negatieve uitschieter met maar liefst 70 procent. Dit komt door essentaksterfte, een boomziekte die veroorzaakt wordt door een Aziatische schimmel.
- De naaldbomen zijn over het algemeen iets veerkrachtiger: ruim 9 procent wordt aangemerkt als verminderd vitaal. De problemen zijn het grootst voor de fijnspar (20 procent). Een belangrijke oorzaak is de letterzetter, een keversoort die verzwakte naaldbomen aanvreet. De vraatsporen vertonen vaak symmetrische patronen die doen denken aan lettervormen.
Lerink: “Die vitaliteitsproblemen bij de es en fijnspar waren er vijftig jaar geleden nog niet. Dus in die zin kan je niet stellen dat het nu beter met de bomen gaat dan ooit.”
Omvang en oppervlakte
Ook is ten opzichte van de vorige meting in 2013 de zogenaamde bijgroei van bomen afgenomen. Dit begrip slaat niet op de hoeveelheid nieuwe bomen, maar juist de mate waarin al bestaande bomen groeien in omvang. Dat de bijgroei van bomen is afgenomen, komt door de droge zomers en door de veranderde samenstelling van het bos. Minder bijgroei betekent kortere en dunnere bomen, wat nadelig is voor bijvoorbeeld de opname van CO₂. “Bomen filteren CO₂ uit de lucht en leggen koolstof vast in hout. Een verminderde bijgroei betekent dus ook een vermindering in CO₂-vastlegging”, aldus Lerink.
Behalve de bijgroei is ook de totale oppervlakte van bos in Nederland licht afgenomen. Het rapport noemt hiervoor twee oorzaken: het vellen van tijdelijk aangelegde bossen en het omzetten van bos in andere natuur zoals heide. Het CBS heeft cijfers over bodemgebruik die teruggaan tot 1900. Daarin zien we dat de oppervlakte decennialang toenam, maar het laatste decennium weer afneemt. Ook in dit opzicht is de bewering dus onwaar.
Reactie Plasterk
Plasterk heeft gereageerd per e-mail. “Ik heb geciteerd uit de Zevende Bosinvetarisatie. Mijn punt is dat de stelling van sommige politici dat ‘de natuur op omvallen staat’ niet juist is. Ik betwist niet dat er een gemengd beeld bestaat. Dat zal er altijd tot op zekere hoogte zijn.” Van Meijeren heeft niet gereageerd.
Conclusie
Het rapport van de Zevende Bosinventarisatie draagt een gemengde boodschap uit. Hoewel er positieve ontwikkelingen zijn zoals toename in variatie en ouderdom, wijst het rapport ook op veel negatieve ontwikkelingen in het Nederlandse bos. In het algemeen neemt de boomsterfte toe, terwijl bomen minder hard groeien en een kleinere oppervlakte beslaan. Daarnaast hebben boomsoorten zoals de es en fijnspar grote gezondheidsproblemen. Dat het beter gaat met de Nederlandse bossen dan ooit gemeten, is daarom niet waar.