Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
82 Procent van de Nederlandse jongeren bevindt zich door de coronamaatregelen op het randje van een burn-out.
Oordeel
Ongefundeerd
Bron van de bewering
Onder de kop ‘Tachtig procent van jongeren zit door corona tegen burn-out aan‘ publiceerde AD.nl op 6 februari een interview van Carla van der Wal met NCPSB-directeur Theo Immers, die verantwoordelijk is voor het onderzoek. Het stuk verscheen ook in de printeditie, met een aankondiging op de voorpagina. Immers ‘slaat alarm’, omdat hij vreest dat door corona ‘een hele generatie onderuitgaat’. Behalve de dreigende burn-outgolf noemt hij een toename van het aantal zelfdodingen onder jongeren.
Het Parool bracht hetzelfde bericht als ‘“Vier van de vijf jongeren staan op omvallen”‘. RTL Nieuws en NU.nl publiceerden op basis van het AD-verhaal eigen berichten. Een ANP-bericht, eveneens gebaseerd op het AD-interview, werd overgenomen door De Telegraaf, het Noordhollands Dagblad en andere media.
Het alternatieve medium De Dagelijkse Standaard greep het onderzoek aan voor een aanklacht tegen het coronabeleid van Mark Rutte. De Groninger Studentenbond gebruikte de cijfers om een collegegeldvrij studiejaar te eisen.
Waarom is dit ongefundeerd?
De cijfers over burn-out onder jongeren komen van het Nationaal Centrum Preventie Stress en Burn-Out. De naam suggereert een onderzoeksinstituut, maar het NCPSB is een bedrijf dat tests en coaching tegen burn-out aanbiedt. Directeur Theo Immers is geen gepromoveerd psycholoog, maar heeft een master in theoretische fysica. De andere medewerkers op de website van het bedrijf hebben evenmin een opleiding als psycholoog.
Immers kreeg ook afgelopen zomer al aandacht in het AD met een waarschuwing voor vier miljoen ‘verborgen burn-outs’: ‘mensen die binnen een half jaar dreigen uit te vallen als er geen actie wordt ondernomen’. Hetzelfde verhaal verscheen ook in GGZ Nieuws en andere media. In september voorspelde hij dat 80 procent van het ic-personeel dreigde te bezwijken, wat onder meer als nieuws werd gebracht door het Reformatorisch Dagblad. Ook de Volkskrant gaf hem een podium. ‘Laten we elkaar niet gek maken met zelf gefabriekte onderzoekjes met overdreven uitkomsten’, oordeelde Performa OR, maar verder waren kritische geluiden schaars.
Toen het interview met Immers over burn-out onder jongeren verscheen in het AD, was een verslag van het onderzoek nog niet beschikbaar. Journalisten die het nieuws overnamen van het AD, hebben niet zelf de methode kunnen beoordelen. Naar aanleiding van vragen door journalisten en anderen heeft Immers op 10 januari in een bijna twee uur durend webinar zijn onderzoek toegelicht. Een dag later verscheen ook het onderzoeksverslag op de site van het NCPSB. In het webinar stelt een van ons, Frank Leeman, vragen vanaf 1:28:44. [Update, 8 jan. 2022: de video van het webinar is sindsdien offline gehaald.]
Geconfronteerd met vragen naar onafhankelijke controle van zijn onderzoek, gebruikelijk in de wetenschap, antwoordt Immers dat hij met wetenschappers zoals Diederik Gommers samenwerkt, dat garandeert de degelijkheid van zijn onderzoek. Bovendien: ‘ASML maakt prachtige apparaten en die doen ook geen peer review.’
Burn-outhoogleraar: ‘charlatanerie’
Het AD en de andere media die de dreigende burnout van vier vijfde van de Nederlandse jeugd als nieuws brachten, hebben het onderzoek niet door een onafhankelijke expert laten beoordelen. Wij legden het onderzoeksverslag voor aan Wilmar Schaufeli, hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de universiteiten van Utrecht en Leuven, en onder andere gespecialiseerd in de studie van burn-out.
‘Totale quatsch’, oordeelt Schaufeli. Over het Nationaal Centrum Preventie Stress en Burn-out: ‘Het NCPSB weet gewoon niet waarover ze het heeft. Geen wonder want op hun website kan ik geen enkele psycholoog of medicus vinden. Charlatanerie noemen we zoiets.’
Uit het webinar en het onderzoeksverslag blijkt dat het onderzoek ondeugdelijk is uitgevoerd. De belangrijkste tekortkomingen zijn de selectie van respondenten, de sturende vraagstelling en de meting van burn-out. Voor het onderzoek, dat plaatsvond in november, december en januari, vulden 350 jongeren tussen de 12 en 24 jaar een vragenlijst in die is ontworpen door Immers, de Vitality Mind Challenge. De steekproef is niet representatief voor de Nederlandse jongeren. De deelnemers konden zichzelf opgeven. Het is dus mogelijk dat zij zich allemaal al zorgen maakten over burnoutverschijnselen.
De vraagstelling was sturend: de deelnemers moesten zich voorstellen dat de coronamaatregelen tot 1 juli aanhouden, dat code zwart van kracht is in ziekenhuizen en dat hun ouders meer aan stress blootstaan. Dit is volgens Immers een realistisch scenario, maar het is ook een onderzoeksopzet waarmee niet de huidige mentale toestand van de jongeren wordt gemeten, maar de projectie van hun gevoelens over een toekomstige, somberder situatie. Schaufeli: ‘Vragen waarbij deelnemers zich een bepaald scenario moeten voorstellen, kun je wel gebruiken voor een onderzoek met “vignetten”, maar dan vergelijk je reacties op verschillende scenario’s.’
Maar meet de gebruikte vragenlijst daadwerkelijk dreigende burnout? Schaufeli:
In het onderzoeksverslag van het NCPSB wordt een burn-out percentage van 17 procent genoemd — dat is afkomstig van de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO/CBS. Maar dit kun je niet vergelijken met de percentages van het NCPSB omdat het om appels en peren gaat. Om iets over het effect van Corona op burnout te kunnen zeggen heb je een nulmeting en een vervolgmeting nodig, die met hetzelfde instrument zijn uitgevoerd. En dat moet dan natuurlijk ook nog een valide instrument zijn; dat wil zeggen dat het ook daadwerkelijk meet wat het pretendeert te meten. En ook het afkappunt van waaraf je van burn-out spreekt moet transparant en nauwkeurig zijn vastgesteld aan de hand van een groep die volgens experts aan burn-out lijdt (daarvoor bestaan officiële diagnostische richtlijnen voor artsen en psychologen).
Ook begrijpt Schaufeli niet waarom het NCPSB niet de standaardtest heeft gebruikt om burn-out vast te stellen:
En laat er voor burn-out nou toevallig zo’n instrument bestaan dat in in ongeveer 90 procent van al het wetenschappelijke onderzoek naar burnout wordt gebruikt (we hebben het dan over meer dan 10.000 studies). Dat is de Maslach Burnout Inventory, die in Nederland bekend staat als de Utrechtse Burn-out Schaal (UBOS). Deze is ook goedgekeurd door de COTAN, de testcommissie van het NIP (de beroepsorganisatie van psychologen), die strenge kwaliteitseisen hanteert. Als je dus iets over het voorkomen van burn-out wil zeggen moet je dit instrument gebruiken. In de bovengenoemde Nationale Enquête wordt dan ook een onderdeel van de UBOS gebruikt; namelijk de subschaal die uitputting meet. En wat blijkt? Het percentage burn-out (uitputting) lijkt niet gestegen ten gevolge van Corona (althans niet na de eerste golf) — zie deze factsheet.
Gevallen van zelfdoding niet gestegen
In het AD wekt Immers ook de indruk dat het aantal gevallen van zelfdoding onder jongeren is gestegen. De Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie berichtte 8 februari 2021 juist géén toename te zien, en ook geen verschuiving tussen de leeftijdsgroepen. Maryke Wolters, klinisch psycholoog en manager hulpverlening bij 113, benadrukt telefonisch dat er geen stijging is in aantallen zelfdodingen, wel van het aantal telefoontjes met hulpvraag. Dat kan echter niet zonder meer aan corona gekoppeld worden, omdat vanaf de zomer van 2020 het telefoonnummer 113 in gebruik is genomen, wat mogelijk voor een betere vindbaarheid gezorgd heeft. Wél zegt 113 te merken dat de gevoerde gesprekken van toon veranderd zijn, zwaarder zijn geworden, en vaker over corona gaan.
Reacties nieuwsmedia
Hoogleraar Schaufeli vindt het treurig dat dit onderzoek zo uitgebreid het nieuws heeft gehaald: ‘Ik denk dat het AD zich moet schamen om zo’n artikel te plaatsen. Het schaadt ook het debat over corona en burn-out. Burn-out is te serieus om aan charlatans als het NCPSB over te laten.’
De door Nieuwscheckers gecontacteerde nieuwsmedia betreuren zonder uitzondering de gang van zaken. AD-hoofdredacteur Hans Nijenhuis schreef op 9 februari al in zijn column: ‘We hadden zaterdag over zijn onderzoek vollediger kunnen zijn, details over zijn methode haalden de krant niet […] AD-journaliste Carla van der Wal, die Theo Immers interviewde, zegt: ‘Ik vind zelf dat ik een en ander duidelijker had kunnen vermelden in het artikel. Binnen het AD kijken we met elkaar hoe we in de toekomst met verschillende soorten onderzoek, die via veel verschillende organisaties tot ons komen, om zullen gaan.’
Waarom heeft zij geen onafhankelijke expert geraadpleegd om het NCPSB-onderzoek te beoordelen? ‘Ik heb bij de organisatie zelf navraag gedaan waar en met wie wordt gewerkt. Het NCPSB is een commerciële organisatie, die daarnaast tegen kostprijs werkt op IC’s en onder jongeren. Voor mij heeft meegewogen dat we met de organisatie in contact zijn gekomen via een gerenommeerde arts, die ook nog nauw betrokken is bij bepaling van het coronabeleid. Het stuk is tot stand gekomen doordat Diederik Gommers de organisatie in contact bracht met een collega van het AD.’
Het AD heeft, als enige van de gecontacteerde media, bij het ter perse gaan van deze factcheck de berichtgeving nog niet gecorrigeerd. [Update: Ook het AD heeft het bericht nu voorzien van een correctie.] RTL Nieuws publiceerde het bericht in eerste instantie onder de kop: ’82 procent jongeren op randje burn-out door corona’. Twee dagen later werd dit: ‘Veel jongeren op randje burn-out door corona’. Het precieze percentage verdween ook uit de rest van de tekst. Na vragen van Nieuwscheckers heeft RTL het bericht ‘herroepen’: het is niet verwijderd, maar voorzien van een rectificatie en onzichtbaar gemaakt voor zoekmachines. Een ‘pijnlijke uitglijder’, noemt chef digitaal nieuws Dennis van Luling het.
Bij het ANP zag de nachtploeg op 6 februari het AD-artikel en maakte er een bericht van. Het had volgens de ANP-standaarden een extra check verdiend, zegt hoofdredacteur Freek Staps. De verantwoordelijke redacteuren vinden achteraf ook dat ze dit niet zo hadden moeten doen, zeker gezien het hoge percentage van 82 procent en de bron van het AD-interview. Staps heeft na vragen van Nieuwscheckers een ‘geeltje’ aan het bericht laten hangen: ‘Met zo’n notitie (erg zichtbaar) wijzen we afnemers er op dat er een kwestie is met een bericht.’
Nu.nl, ten slotte, voorzag het bericht een paar dagen na publicatie al van een gedeeltelijke disclaimer, en heeft het na vragen van Nieuwscheckers helemaal herroepen: ‘Intrekking: Dat ruim 8 op 10 jongeren tegen een burn-out aan zit, is ongefundeerd’. NU.nl had al meteen meer research moeten doen, vindt hoofdredacteur Gert-Jaap Hoekman.
Conclusie
Het nieuws dat 82 procent van de Nederlandse jongeren zich op het randje van een burn-out bevindt, berust op methodologisch ondermaats onderzoek. De onderzoekers gebruikten in plaats van de standaardtest een eigen methode, die niet door wetenschappelijk onderzoek is gevalideerd. Hun steekproef berust op zelfselectie. Ook moesten de jongeren zich een zwart scenario voorstellen waarin de coronamaatregelen tot 1 juli aanhouden, in ziekenhuizen code zwart heerst en hun ouders sterker aan stress lijden. We beoordelen de uitkomst daarom als ongefundeerd. Er zijn voldoende redenen tot zorg over het effect van de coronamaatregelen op jongeren, maar dit onderzoek hoort daar niet bij.
Deze factcheck kwam tot stand in samenwerking met Frank Leeman, die als freelance journalist voor BNR de podcast Factguru’s maakt. De aflevering van 16 februari gaat over het onderzoek naar jongeren en burnout.