De middenklasse heeft meer lucht nodig, meent fractievoorzitter Rob Jetten van D66: het inkomen of vermogen van Nederlanders uit de middengroep is sinds de jaren zeventig niet reëel gestegen. Dat klopt voor de inkomens, maar of het ook opgaat voor de vermogensontwikkeling, is lastiger vast te stellen.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering: Sinds de jaren zeventig heeft de middengroep
geen reële groei van het inkomen of het vermogen gezien.

Oordeel: Grotendeels waar

Bron van de bewering

Jetten deed de bewering tijdens een uitzending van WNL op zondag (23 april), toen het gesprek ging over de groep werkenden die moeite heeft om rond te komen. Op de suggestie van journalist Joeri Albrecht om het minimumloon te verhogen, reageert Jetten dat ook hij meer aandacht wil voor de middengroep: ‘Sinds de jaren zeventig heeft de middengroep geen reële groei van het inkomen of het vermogen gezien. Dus laten we mensen die aan de bovenkant zitten vragen om iets meer bij te betalen, zodat we die middengroepen kunnen ontzien, zodat werken ook meer gaat lonen.’

Gevraagd naar bronnen die deze uitspraak onderbouwen, stuurt de partij ons onder meer een link naar een rapport van de Rabobank over het besteedbaar inkomen van huishoudens in Nederland. De conclusie van de auteurs is dat dit al zo’n veertig jaar stil ligt, ook al groeit het bruto binnenlands product gestaag. Meer geld blijft hangen in het bedrijfsleven, terwijl vooral het bruto inkomen van de middenklasse daalt.

Een andere link die D66 stuurt, betreft een rapport van McKinsey dat inkomensveranderingen in 25 ontwikkelde economieën beschrijft. De auteurs concluderen dat vooral de middengroepen er tussen 2005 en 2014 op achteruit zijn gegaan.

Wat klopt er niet, en wat wel?

Of de uitspraak wel of niet klopt, is nogal afhankelijk van de definitie van ‘middengroep’. Gaat het daarbij om opleidingsniveau, culturele overtuigingen, of inkomen en vermogen? En in dat laatste geval: kijk je naar bruto marktinkomen, netto besteedbaar inkomen, of gestandaardiseerd besteedbaar inkomen? Dat laatste is het netto inkomen, gecorrigeerd voor het aantal personen in het huishouden waar het loon terechtkomt. Wie met hetzelfde loon meer kinderen moet grootbrengen, houdt immers minder over.

Kijken we naar dat gestandaardiseerde besteedbare inkomen, dan blijkt dat dit voor alle inkomensgroepen de afgelopen veertig jaar zo’n twintig procent is gestegen. Daarbij is rekening gehouden met prijsstijgingen, premies, belastingen en toeslagen. Met andere woorden: alle Nederlanders, ook die uit de middengroep, kunnen nu méér kopen dan veertig jaar terug. Wel is de stijging sinds 2001 gestagneerd.

Kijken we daarentegen naar het bruto marktinkomen, dan blijkt dat de Nederlandse middenklasse sinds 1990 met zo’n tien procent is gekrompen, zo concludeert de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid in het rapport De val van de middenklasse? Iedereen die 60 tot 200 procent van het nationale doorsnee inkomen (mediaan inkomen) verdient, behoort volgens de definitie van het rapport tot de middenklasse. Om tot die middenklasse te blijven behoren, moeten burgers volgens de onderzoekers veel harder werken dan in de jaren negentig. ‘We hebben forse inkomensdalingen gehad in de crisis van de jaren tachtig’, zegt onderzoeker Wiemer Salverda van de UvA, mede-auteur van het rapport. ‘Voor het midden is dat wel weer bijgetrokken, omdat de loonvorming (het resultaat van collectieve arbeidsovereenkomsten?) op zeker moment weer beter ging. Sinds de jaren negentig zijn de cao-lonen nauwelijks meer gestegen in koopkracht.’

Godfried Engbersen, hoogleraar Algemene Sociologie aan de Erasmus Universiteit en net als Salverda mede-auteur van het WRR-rapport: ‘Na de Tweede Wereldoorlog zijn mensen lang gestegen op de sociale ladder. Nu zie je dat veel mensen bang zijn om achteruit te gaan. Het vooruitgangsgeloof maakt plaats voor angst voor sociale daling.’

Niet alleen sinds de jaren negentig, maar ook vergeleken met de doorsnee inkomens in 1977 is nauwelijks verbetering te zien, zo blijkt uit een onderzoek naar ongelijkheid van de WRR. Uit een recent rapport van de OECD blijkt overigens dat hetzelfde probleem wereldwijd speelt.

Vermogen

Rob Jetten claimt echter ook dat het vermogen van de middenklasse niet vooruit is gegaan. Die uitspraak is volgens Salverda veel lastiger te onderbouwen. ‘Er zijn geen goede cijfers over die langer teruggaan dan 2006, dus daarover kun je weinig met zekerheid zeggen.’

Conclusie

De middenklasse heeft het moeilijker dan vroeger om tot haar klasse te blijven behoren, doordat de bruto marktinkomens al jarenlang stagneren. Of dit ook geldt voor het vermogen van de middenklasse, is onbekend.

Foto Marco Verch (Flickr, CC BY 2.0)

Placeholder-female-2x

Enith Vlooswijk

Freelance journalist

Profiel-pagina