Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering

In Nederland gebruiken we bijna de helft van onze grond voor de vee-industrie.

Oordeel

Waar

Bron van bewering

Tijdens het partijcongres voor de Tweede Kamerverkiezingen in december vraagt Esther Ouwehand, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, zich af ‘waarom we in Nederland bijna de helft van onze grond gebruiken voor de vee-industrie’. De bron noemt Ouwehand niet tijdens haar speech.

png;base64306036a033adc1e2
De speech is 872 keer bekeken op YouTube

Waarom is deze bewering waar

Volgens Tim Crutzen van de persafdeling van de Partij voor de Dieren is de bewering tot stand gekomen aan de hand van opgevraagde cijfers bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In 2018 heeft de partij gevraagd welk percentage van de landbouwgrond voor de veehouderij bestemd is. Door het aandeel van het grasland, groenvoedergewassen en de graanproductie bij elkaar op te tellen, concludeerde de partij dat de vee-industrie 71,9% van de totale landbouwgrond in Nederland in beslag neemt. Maar hoeveel ruimte neemt de vee-industrie in beslag van de Nederlandse grond?

Toelichting: Volgens de Partij voor de Dieren bestaat de vee-industrie uit de totale oppervlakte van het grasland en de groenvoedergewassen (van het areaal cultuurgrond). Daarnaast rekenen ze ook tweederde van het geteelde graan mee. Volgens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de precieze hoeveelheid graan afhankelijk van de kwaliteit, maar wordt veruit het grootste deel van het in Nederland geteelde graan (tweederde of meer) gebruikt als veevoer. De partij heeft voor de berekening gekeken naar de gehele veehouderij en ziet de de vee-industrie en de veehouderij als hetzelfde.

Nederlandse grond bestaat voor 48% uit vee-industrie

Hiervoor verwijst Crutzen naar een publicatie van het Compendium van de Leefomgeving. Volgens deze publicatie bestaat twee derde van de landoppervlakte van Nederland uit de land- en tuinbouw. Daarvan bestaat 71,9% uit de vee-industrie, wat betekent dat de landoppervlakte van Nederland voor 47,9% uit de vee-industrie bestaat. Volgens deze berekening klopt de bewering van Ouwehand. En als we andere soorten grondgebruik meerekenen, neemt de vee-industrie mogelijk nog meer grond in beslag.

Ook levensmiddelenindustrie telt mee

Volgens Melchert Reudink, onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving, is de berekening van de Partij voor de Dieren plausibel. Wel vertelt hij dat je ook rekening moet houden met een andere factor: de levensmiddelenindustrie. Het grondbeslag van de vee-industrie betreft hoofdzakelijk de grond die nodig is voor het produceren van voedergewassen. Daarnaast maakt de intensieve veehouderij veel gebruik van reststromen uit de levensmiddelenindustrie. De grondstoffen hiervoor zijn geteeld met het oog op consumptie door mensen, maar komen ook deels bij de vee-industrie terecht. Hierdoor moet ook een deel van het grondoppervlak voor de teelt van humane consumptie aan de vee-industrie worden toegeschreven. Hoe groot dat deel is, is lastig vast te stellen volgens de onderzoeker.

Wel is het goed om te weten dat zonder de reststromen uit de levensmiddelenindustrie er nog veel meer grond nodig zou zijn. Het gebruik van reststromen is efficiënt en gaat voedselverspilling tegen, aldus Reudink. Producten die in de supermarkt over de datum zijn, krijgen op deze manier toch nog een nuttige bestemming. Het is dus mogelijk dat het grondbeslag van de vee-industrie nog hoger ligt dat de Partij voor de Dieren voor ogen heeft. Toch had dit percentage nog hoger kunnen zijn, zonder de aanvulling van de reststromen.

Grondgebruik buiten Nederland

Naast het grondgebruik in Nederland, maakt de vee-industrie voor de import van veevoer ook gebruik van grond in het buitenland. Een groot deel van het voer voor de intensieve veehouderij wordt geïmporteerd, waardoor een belangrijk deel van het grondgebruik van de vee-industrie in het buitenland ligt.

Ondanks dat het om grondbeslag in het buitenland gaat, geeft dit wel aan dat er voor de vee-industrie in Nederland nog aanzienlijk meer grond nodig is. Hier tegenover staat in beperkte mate de export van veevoer. Van het totale oppervlak aan graslanden, groenvoedergewassen en een deel van de graanproductie, gebruikt de Nederlandse vee-industrie een groot deel. Een klein gedeelte van de oogst wordt geëxporteerd als veevoer. Een belangrijk stukje context, aldus Reudink.

Conclusie

De berekening van de Partij voor de Dieren klopt. De vee-industrie neemt volgens de cijfers van het ministerie van LNV en het CLO 48 procent van de Nederlandse grond in beslag, wat ongeveer neerkomt op de helft van onze grond. Wat de partij niet heeft gedaan, is het meetellen van de reststromen uit de levensmiddelenindustrie. Houd je rekening met deze factor, dan ligt het percentage waarschijnlijk hoger. Hetzelfde geldt voor het aandeel van het geteelde graan dat als veevoer wordt gebruikt. De Partij voor de Dieren neemt tweederde van het graan als uitgangspunt, terwijl dit percentage hoger kan liggen.

Toch is het niet vreemd dat de partij deze factoren niet meerekent. Het is onduidelijk hoe groot het aandeel van de levensmiddelenindustrie of het geteelde graan is. Kortom: het is niet makkelijk om een uitspraak over het totale grondgebruik van de vee-industrie te doen. Het is mogelijk dat het percentage hoger ligt, maar concrete cijfers ontbreken. Wat wel vaststaat, is dat het in ieder geval om 48 procent gaat. Dit maakt de bewering van Ouwehand waar.

Placeholder-female-2x

Jessica Rijsdijk

Masterstudent Journalistiek & Nieuwe Media (2020/2021)

Profiel-pagina