73 procent van de Nederlandse moslims zou jihadgangers als helden zien, zei Geert Wilders rondom de Algemene Politieke Beschouwingen van 2014. Hij vond het hierom noodzakelijk dat alle moslims in Nederland een anti-shariaverklaring ondertekenen. De Nederlandse media zaten er direct bovenop en binnen enkele dagen bleek dat Wilders’ uitspraken een onjuiste representatie van de werkelijkheid waren. Waar ging het mis? ‘De media zijn altijd dol op cijfers, maar het is belangrijk goed te definiëren wat er bedoeld wordt.’
Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Kort na Wilders’ bekendmaking, al op 16 september, berichtten ANP, Metro en De Telegraaf over het voorstel van de PVV. Onder het kopje “onacceptabel” werd toegelicht waar het plan vandaan kwam: uit onderzoek van Motivaction voor het NCRV-programma Altijd wat was gebleken dat “73% van de Nederlandse moslims jihadgangers helden noemt”.
Jihadgangers en Syriëgangers
Op 10 juli 2014 had Machiel de Graaf, Tweede Kamerlid voor de PVV, al een soortgelijke claim gemaakt over de ideeën die onder Nederlandse moslims leefden over jihadgangers. Destijds had nrc.next geconcludeerd dat hij onduidelijk was in zijn gebruik van de term jihad. Zo was uit het onderzoek niet gebleken dat de Syriëgangers tegen Assad optraden als onderdeel van de gewapende jihad. Jihad is bovendien een veel te algemene term, vond ook de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Daarnaast bleek toen al dat het onderzoek alleen was uitgevoerd onder Turkse en Marokkaanse moslims en dus niet representatief was voor de volledige Nederlandse moslimgemeenschap.
Twee dagen na de eerste berichtgeving over Wilders’ uitspraken rond de Algemene Beschouwingen, op 18 september, reageerde Motivaction verontwaardigd: Wilders misbruikte de cijfers van het onderzoek. Senior-onderzoeker Achmed Ait Moha legde uit dat het onderzoek in 2013 was gedaan om de steun voor de gewapende strijd tegen de Syrische president Bashar Al Assad te peilen. De jihadgangers van de Islamitische Staat waren op dat moment nog geen onderdeel van de berichtgeving over het conflict geweest.
In HP/De Tijd legde Moha aan de hand van een vlugge berekening nogmaals uit dat, met de in 2013 gehanteerde definities, uit het onderzoek blijkt dat niet meer dan 19 procent van de Nederlandse moslims de gewapende strijd in Syrië onder de jihad schaart en de deelnemers ook ziet als helden. Hij benadrukt nogmaals dat de meningen over Syrië en IS een jaar geleden waarschijnlijk anders waren dan tegenwoordig.
Sharia en de Koran
Ook hoogleraar Ruud Koopmans van de prestigieuze Berlijnse Humboldt Universiteit kreeg op 18 september de kans om op Wilders te reageren. Tijdens de Algemene Beschouwingen had Wilders zijn plan verder beargumenteerd door een onderzoek aan te halen waaruit volgens hem bleek dat 75 procent van de Nederlandse moslims liever de sharia dan de Nederlandse wet ziet. Koopmans legde in Trouw uit uit dat dit een overdrijving was van de “verontrustende cijfers” die uit zijn onderzoek waren gekomen. Het ging in zijn onderzoek enkel om de regels van de Koran en Wilders stelde die ten onrechte gelijk aan de sharia. De Telegraaf, joop.nl, nu.nl en HP/de Tijd namen dit bericht dezelfde dag over.
Op 19 september herhaalt nrc.next nogmaals een deel van de eerdere factcheck en concludeert wat de dag ervoor ook in veel andere kranten terug te vinden was: de cijfers van Wilders liggen in werkelijkheid genuanceerder en het onderzoek van Koopmans ging over religieus fundamentalisme. Het behandelde de regels van de koran en niet de regels van de sharia, de islamitische wet. Hoewel drie kwart van de moslims aangaf de religieuze regels van de koran belangrijker te vinden dan de Nederlandse wet, wordt de sharia niet genoemd.
‘Alarmerende’ resultaten?
Op maandag 22 september verscheen Ruud Koopmans in een uitzending van KRO Brandpunt om te vertellen over zijn onderzoek naar fundamentalisme. Hij concludeerde: Wilders zat fout, maar heeft gelijk. Nogmaals vertelde hij dat de cijfers die Wilders aanhaalde niet overeen kwamen met zijn onderzoek, maar dat dit wel degelijk de alarmerende boodschap van de PVV-leider ondersteunt. Zo bleek uit zijn onderzoek dat 70 procent tot 75 procent van de Nederlandse moslims een fundamentalistisch wereldbeeld heeft. 11 procent zou zelfs situaties zien “waarin het vanuit de religie mogelijk is dat er geweld wordt gebruikt”. Daarnaast verbindt Koopmans aan zijn gevonden grote groep fundamentalistische moslims vrij gemakkelijk een groep ‘radicalen’.
De Leidse hoogleraar Islam in the west Maurits Berger is niet gealarmeerd: “In zijn onderzoek behandelt Koopmans fundamentalisten, dat wil zeggen: moslims die leven naar de fundamenten van de Islam. Daar zijn er inderdaad veel van in Nederland. Maar het feit dat ze zo leven, zegt niets over wat ze daadwerkelijk doen. Natuurlijk zullen erbij zijn die graag volgens shariawetgeving handen afhakken, maar dat hoeft dus niet. Het feit dat ze de religieuze regels van de Islam belangrijker vinden, zegt ook zoveel als: van mijn gebedsmatje blijf je af. En daar is niets mis mee, dat is gewoon vrijheid van religie.”
Ook van Koopmans’ constateringen over radicalisme en geweld is Berger niet overtuigd: “Er zijn inderdaad ontzettend veel islamitische clubjes, gezelschapjes en studiegroepen. Allereerst zijn dat slechts netwerkjes, geen overkoepelend netwerk. Wel is een deel hiervan inderdaad fundamentalistisch en/of radicaal, maar dat wil niet zeggen dat ze ook direct paramilitair zijn. De media zijn altijd dol op cijfers, maar het is belangrijk goed te definiëren wat er bedoeld wordt. Wanneer dit soort onderzoek op deze manier wordt gepresenteerd, levert het enkel heel diffuse antwoorden op diffuse vragen op.”