Wanneer je het account van Donald Trump bezoekt op Twitter verschijnt een blanco pagina met enkel de tekst: “Account suspended”. Sinds januari 2021 is de oud-president van Amerika geweerd van het socialmediaplatform, omdat hij meermaals de regels zou hebben geschonden en personen zou aanzetten tot geweld. In januari van dit jaar deed de site hetzelfde tijdelijk met Viruswaarheid-voorman Willem Engel nadat hij het adres van vicepremier Sigrid Kaag deelde.

Zowel Trump als Engel werd ‘gedeplatformeerd’. Dit is een middel om foutieve informatie online te verminderen door gebruikers van Facebook, Twitter en andere platforms te verwijderen en hen zo hun podium te ontnemen. “Het platform stelt regels op en die regels moet je nu eenmaal volgen”, zegt Richard Rogers, hoogleraar Nieuwe Media & Digitale Cultuur in Nederland aan de UvA. Hij deed een studie naar de effectiviteit van deze maatregel. Hij kwam tot het inzicht dat gedeplatformeerde personen hun weg vinden naar alternatieve platforms als Telegram en Parler, maar hier niet zulke felle uitspraken doen als op de mainstreamkanalen.

Richard Rogers
Richard Rogers. Foto: Sabine Niederer

Erbij horen

Rogers deed ook onderzoek naar socialemediaberichten over politiek bij Nederlandse en Europese verkiezingen in 2019. Hieruit bleek dat extreme, polariserende en foutieve content veelvuldig wordt gedeeld, geliket en geretweet. Ondanks dat degenen die dat doen op de hoogte zouden moeten zijn van het feit dat de berichten onjuist waren. “Je deelt dingen om erbij te horen en niet zozeer vanwege de inhoud”, vertelt Rogers. Daarnaast zijn steeds meer berichten gevuld met onzinnig nieuws, wat het logisch maakt dat dit vaker gedeeld wordt. “Ten slotte zorgen complottheorieën of populistische berichten voor een gevoel van saamhorigheid. Mensen willen deel uitmaken van een groter geheel.”

Maar hoe herken je nu een bericht dat niet op waarheid berust? Rogers ziet twee algemene vormen van desinformatie: berichten met een vrij emotionele toon en berichten met ingebouwde marketingtrucs: “Deze hebben een hoog clickbait-gehalte, bevatten een soort cliffhanger”, alleen als je op het bericht klikt en doorleest kom je te weten waar het over gaat.

Extreme reacties

Uit recente ontwikkelingen zoals de Facebookrel door klokkenluider Frances Haugen, kwam onder meer naar voren dat socialmediabedrijven op de hoogte zijn van de problemen die zich afspelen op hun platforms. Rogers: “Het Facebook-algoritme rangschikt op basis van extreme reacties. Posts met niet meer dan één like zul je minder snel tegenkomen. Boze content wordt aanbevolen aan boze mensen. Zo ontstaan specifieke kringen. Dat is alles behalve gezond.” Zo ontstaat volgens Rogers een maatschappij die steeds meer om gewelddadigheid gaat draaien. “Het nieuwe begrip hiervoor is ‘outrage farming’”: een buitensporige opmerking (op social media) maken zodat het reacties uitlokt. Dat vat het denk ik heel goed samen.”

Individuen die zich extreem uitlaten op mainstream platforms als YouTube, verdienen vaak ook geld met hun afwijkende uitingen. Bijvoorbeeld via YouTube-advertenties. Maar dit gebeurt niet op alternatieve platformen. Rogers: “In een andere omgeving waarin iedereen extreem is, is het misschien niet meer de moeite waard om zo te zijn, omdat het financieel niets meer oplevert.”

Ondanks dit nieuwe verdienmodel, blijkt uit Amerikaans onderzoek uit 2020 gepubliceerd in het gerenommeerde tijdschrift Science Advances dat slechts 0,15 procent van alle berichten die Amerikanen op een dag voorgeschoteld krijgen, bestaat uit foutieve informatie. Betekent dit dan dat het probleem verwaarloosbaar is? ‘Nee’, zegt Rogers. Niet alleen misinformatie is gevaarlijk, ook polariserende berichtgeving en mensen die ‘maar gewoon dingen delen’ brengen schade toe aan de geloofwaardigheid van sociale media. “Ik zie dit alles als zeer onwenselijk voor het publieke debat en de maatschappij.”

Lawine

Omdat socialmediakanalen en -platforms wat Rogers betreft geen effectieve regels tegen onjuiste informatie hebben, blijft het effect van mogelijke oplossingen zoals deplatforming beperkt. “Facebook komt altijd met ‘we zijn goed bezig’, maar ik zie dit anders.” De platforms als Facebook zijn goed in het opsporen van fake news aan de hand van trefwoorden. Maar omzeilt een gebruiker deze woorden, dan kan een lawine aan desinformatie ontstaan. We moeten volgens Rogers daarom van een goedkoop uitbestedingsmodel voor het modereren van berichten, zoals waar Facebook gebruik van maakt, naar een redactioneel model met factchecken als onderdeel. 

Maar daarvoor moet een platform meer als een standaard mediakanaal worden beschouwd. Rogers: “We moeten platforms zelf ‘ontplatformen’. Platforms hebben altijd gezegd dat het redigeren van berichten niet hun taak is. Ik denk dat er naar een model gezocht moet worden waarin content modereren een redactioneel proces is.” Maar wat moet de insteek van zo’n redactioneel model zijn? Dat blijft lastig. Er zijn niet veel bekende alternatieven en ook in automatisering ziet Rogers geen heil. Voor hem moet de focus in ieder geval op culturele en sociale aspecten komen te liggen. “Wellicht is het mogelijk om een soort Wikipedia voor social media te creëren. Dit is een heel succesvol model voor kennis.”

Foto Denise

Denise van der Bij

Student

Student van de Master Journalistiek en Nieuwe Media, Universiteit Leiden 2021-2022.
Profiel-pagina