Een bezoek aan de tandarts zorgt bij menigeen voor knikkende knieën. Mensen met rood haar hebben hier sinds kort een goed excuus voor. Zij blijken namelijk erfelijk belast met meer pijn en angst bij de tandarts. Dat berichtte NRC Handelsblad in de wetenschapsbijlage van 17 oktober. Een opmerkelijk bericht, zeker gezien de lange historie van broodjeaapverhalen rondom het fenomeen rood haar. Opmerkelijk, maar daarom niet minder waar, zo blijkt.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Onzin
Roodharigen nemen al sinds mensenheugenis een uitzonderingspositie in. In tegenstelling tot hun blonde of donkerharige medemens, hebben zij altijd te maken gehad met vooroordelen en worden hen tal van eigenschappen toegedicht op basis van hun haarkleur. Zo eindigden in de Middeleeuwen grote groepen roodharige vrouwen als heks op de brandstapel en beschouwde de Egyptenaren de haarkleur als zodanig ongeluk brengend dat er ceremonies werden gehouden waarbij roodharigen werden geofferd om de kleur uit te bannen. Maar ook tegenwoordig verschijnen nog met enige regelmaat berichten over rood haar en vermeende, daaraan gekoppelde eigenschappen in de media. Bijen zouden het eerder op hen gemunt hebben, ze zijn sensueler en hartstochtelijker en de haarkleur zou zelfs uitsterven. Allemaal onzin.

Reclame
Niet vreemd dus, dat het bericht in NRC Handelsblad in eerste instantie een alarmbelletje doet rinkelen. Het stuk is gebaseerd op een onderzoek door wetenschappers van de University of Louisville, dat verscheen in de juli-uitgave van het Journal of the American Dental Association. Saillant detail is dat auteur M.A.J. Eijkman een emeritus hoogleraar tandheelkunde blijkt, die verbonden is aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Het wekt de indruk dat het wel eens zou kunnen gaan om reclame van een wetenschapper voor iemand uit zijn vakgebied.

Optelsom
Dit vooroordeel is allerminst waar. Allereerst komt naar voren dat Eijkman al sinds 1973 als ‘tandheelkundig medewerker’ verbonden is aan NRC. Dan mag je er toch vanuit gaan dat hij zijn objectiviteit inmiddels bewezen heeft. Bovendien kan je na het lezen van het originele wetenschappelijke artikel niet anders dan vaststellen dat Eijkman keurig zijn werk heeft gedaan. Hij heeft alle cijfers en conclusies, inclusief mitsen en maren, netjes overgenomen uit het onderzoek. Er is duidelijk een link vastgesteld tussen de aanwezigheid van variaties in het genoemde gen, MC1R, en zowel pijn- als angstervaring bij de tandarts. Eerder werd al aangetoond dat dit gen kenmerkend is voor roodharigen en ook dit onderzoek toont deze relatie. De optelsom luidt dan ook: roodharigen hebben meer pijn en zijn banger bij de tandarts. Precies, de kop van het bericht in NRC Handelsblad.

Essentie
Hoewel er in de berichtgeving niets fout gaat, blijft de vraag opspelen of de conclusie niet te kort door de bocht is. Zeker als de enige verklaring uit de genetica komt. Zijn psychologische factoren niet veel belangrijker dan genetische? Arjen van Wijk doet onderzoek naar pijnbeleving in de tandheelkunde en is eveneens verbonden aan het ACTA. Volgens hem is er met de kop niet zoveel mis: “ Je kunt wel degelijk stellen dat roodharigen meer pijn en angst beleven bij de tandarts.” Hij legt uit wat volgens hem de essentie van het onderzoek is: “Waar het om gaat zijn die genetische variaties. De manier waarop je meer of minder pijn- of angstbeleving hebt is genetisch bepaald. Het is duidelijk dat het MC1R gen hieraan een belangrijke bijdrage leveren én dat dit gen geassocieerd is met rood haar. Het zijn beide symptomen van dezelfde oorzaak. Dat betekent overigens niet dat mensen die geen rood haar hebben, deze lasten niet kunnen ervaren.”

De uitzonderingspositie van roodharigen wordt nu dus ook wetenschappelijk onderkend. Of dan toch zeker in dit specifieke geval. In de toekomst zal vast en zeker meer onderzoek gedaan worden. Mysterie zorgt immers voor interesse; daar weet de wetenschap wel raad mee.