‘Christelijke student trouw in seksuele relaties’:  dat concludeerde het Nederlands Dagblad op basis van eigen onderzoek.  Veel sites, met name christelijke, namen het nieuws over. Het klinkt ook als nieuws dat christelijke lezers willen horen, vandaar dat de vraag rijst: hoe betrouwbaar zijn deze resultaten? Nieuwscheckers verdiept zich in de valkuilen van onderzoek met vragen-lijsten.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Volgens dr. Mark Spiering, methodologiedocent bij Klinische Psychologie en Seksuologie van de Universiteit van Amsterdam, is er genoeg reden om vraagtekens te zetten bij het onderzoek. “Het Nederlands Dagblad kan makkelijk zo’n onderzoek naar eigen voordeel draaien.” Om te beginnen gaat het onderzoek helemaal niet over trouw of ontrouw, maar over het aantal seksuele relaties dat de christelijke studenten hebben gehad en hoe zij daarop terugkijken. Bijvoorbeeld of zij seks in strijd vinden met hun geloofsbeleving. Van de zestienhonderd ondervraagden hebben er 493 (30,8%) al wel eens seks gehad, waarvan 143 (8,9%) met meerdere personen.  Bijna negen procent van de ondervraagden heeft dus seks gehad met meerdere partners, maar of dit binnen of buiten een relatie was wordt buiten beschouwing gelaten.

De vragenlijst legt de nadruk op spijt: waar veel mensen geen verband zullen leggen tussen seks en spijt, wordt de vraag zo geformuleerd dat het lijkt of er een verband tussen die twee zou moeten bestaan. De vraag luidt: ‘Hoe kijk je er op terug dat je met je vriend / vriendin naar bed bent geweest?’ De antwoordkeuzen zijn: ‘Ik heb er spijt van, ik zou er niet weer voor kiezen’ of ‘ik heb er geen spijt van, ik zou er weer voor kiezen’. Wat als iemand wel spijt heeft van de seks, maar alleen omdat het met de verkeerde persoon was? En er dus met een ander zo weer voor zou kiezen?

Seksuele voorlichting in het digitale tijdperk
De volgende valkuil zit in de vraag: ‘Van wie heb je het meeste geleerd over seksualiteit?’ De te kiezen antwoorden zijn: vrienden, partner, ouders, iemand uit de kerk, docent. Lezen christelijke studenten geen boeken, kijken ze geen televisie, en – vooral – hebben ze geen internet? Respondenten kunnnen zich laten leiden door dit soort gedwongen keuzes, zegt Spiering:  ‘Dit kan een verdraaid beeld opleveren.’

Openheid en seksueel gedrag
Volgens Spiering zitten er nog wel meer haken en ogen aan het onderzoek. Zo is het ook moeilijk om te meten hoe religieus de ondervraagden zijn. ‘Ze komen allemaal van christelijke hogescholen en/of studentenverenigingen. De groep is dus vrij homogeen, terwijl de christelijke groep in werkelijkheid veel heterogener is.’ Of het ND dus echt mag spreken over dé christelijke student is nog maar de vraag. Bovendien zijn de mensen die vragenlijsten invullen vaak ook de mensen die een duidelijke mening over het onderwerp hebben. Spiering: ‘Het is beter om een anonieme, willekeurige steekproef te doen, want mensen die enquêtes wel en niet invullen zijn daadwerkelijk andere mensen. Degenen die meer seksueel zijn aangelegd, zullen eerder geneigd zijn zo’n enquête in te vullen omdat zij een opener karakter hebben dan mensen die dat liever niet doen.’ Wat een vertekend beeld zou kunnen opleveren van het seksuele gedrag van de hele groep.

Geen spijt
Het Nederlands Dagblad-onderzoek naar studentenseks is dus een eenzijdig onderzoek waarin slechts wordt gekeken naar de dingen die voor het publiek van die krant gewenst zijn. Desgevraagd geeft Stephan Bol, een van de onderzoekers, toe dat sommige delen van niet helemaal kloppen. “We zijn ons bewust dat er meer christelijke studenten zijn en dat hun seksuele gedrag kan afwijken van dat van studenten die naar een vereniging gaan. De scholen en verenigingen waren de enige groepen waarvan we zeker wisten dat we er een representatief beeld van konden schetsen.”

Maar hij is het niet op alle punten met de kritiek eens.  Bol vraagt zich af of de resultaten echt anders waren geweest als hij christelijke studenten die geen lid zijn van een vereniging had meegewogen: “De studenten van de Christelijke Hogeschool Ede  zijn wel vrij representatief voor de christelijke student en hun resultaten wijken niet af van die van de studenten die naar verenigingen gaan.” Met de sturende vragen over spijt heeft hij ook geen problemen: wie geen spijt heeft, kan gewoon voor dat antwoord kiezen. “Dit is gewoon een ja/nee-vraag zoals er in enquêtes vele worden gesteld.”