´Rijk maakte kunst verslaafd aan subsidie´, kopte NRC-Handelsblad op 1 september 2011. In dit artikel noemt kunsteconoom Pim van Klink een aantal podiuminstellingen ‘subsidieverslaafd’. Die instellingen zelf, of andere deskundigen, kwamen niet aan het woord. Een opvallende keuze volgens Nieuws-checkers, omdat Van Klink stevige beschuldigingen uit en zijn visie niet breed wordt gedragen in het Nederlandse cultuurlandschap. Wij benaderden alsnog de bronnen. Wat is hun verhaal?

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Van Klink heeft samen met Arjan van den Born en Arjen van Witteloostuijn een vergelijkend onderzoek gedaan naar podiumkunsten in Europa. De resultaten zijn te lezen in het op 22 september verschenen boek Subsidiëring van podiumkunsten: beschaving of verslaving?
Beschaving of verslaving?
De onderzoekers keken naar het ‘ondernemerschap’ van de instellingen. Dit baseerden ze op de verhoudingen tussen stijgingen en dalingen van subsidies en eigen inkomsten in de periode van 1997 tot 2007. Springdance, Het Veem Theater en Noorderzon kregen het etiket ‘subsidieverslaafd’ omdat zij een meer dan gemiddelde stijging van subsidie en een minder dan gemiddelde stijging van eigen inkomsten zouden hebben.
‘Het Nederlandse stelsel kweekt aan subsidie verslaafde instellingen’, stelt Van Klink in het NRC. Hij vindt staatssecretaris Zijlstra’s norm voor eigen inkomsten van 21,5 procent voor podiuminstellingen ´ridicuul laag´. Hij is van mening dat Nederland moet overschakelen naar het Engelse subsidiesysteem: daar moeten kunstinstellingen de helft van hun budget zelf verdienen.
Subsidieverslaafd?
Zowel Noorderzon, het Veem Theater als Springdance zijn niet te spreken over het etiket ‘subsidieverslaafd’. Noorderzon publiceerde op de eigen site een weerwoord dat beweringen van Van Klink bestrijdt. Zo claimt Noorderzon dat de eigen inkomsten al jaren 60 tot 65 procent bedragen.  Sietske de Haan van het Veem Theater vindt de term ‘subsidieverslaafd’ onnodig kwetsend: “Het gaat volledig voorbij aan het soort instelling dat we zijn.” Kunst en cultuur hebben volgens haar ook een maatschappelijke waarde die je niet één op één kunt overnemen in euro’s. René Vlemmix van Springdance kan dit beamen: “Je moet bijvoorbeeld ook kijken naar hoe relevant onze activiteiten zijn voor het Nederlandse dansveld en hoe de vernieuwing die ze teweegbrengen wordt gewaardeerd.” De cijfers uit het onderzoek zijn bovendien vier jaar oud. Sinds die tijd is er alweer veel veranderd. “Oude gegevens van tot en met 2007 kun je niet gebruiken voor het jaar 2011, dat is niet terecht”, legt De Haan uit.
Kritiek op het onderzoek
Ook onderzoekster Philomeen Lelieveldt, verbonden aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in cultuurbeleid, vindt de ondertitel beschaving of verslaving ‘nodeloos chargerend’. Daarnaast concludeert ze dat de vergelijking met andere landen ook de nodige haken en ogen heeft: wat wordt er wel of niet meegeteld, valt dit wel te vergelijken? Volgens Van Klink is het Nederlandse stelsel ineffectief, maar volgens Lelieveldt zou je ook het omgekeerde kunnen beweren. Namelijk dat we dankzij investeringen van de Nederlandse overheid een optimaal functionerend kunstbestel hebben waarbij kunstenaars serieus worden genomen als professional.
Lelieveldt is teleurgesteld over de berichtgeving van het NRC rond het cultuurbeleid: “Het NRC is voortdurend een platform aan het creëren, maar doet geen pogingen deze informatie te analyseren en te duiden. Als lezer moet je zelf een weg banen door de discussies.”
Van Klink bekritiseert niet alleeen de podiuminstellingten, maar ook het beleid van minister van OC&W Halbe Zijlstra. Het ministerie laat Nieuwscheckers echter weten geen behoefte te hebben aan een reactie: “De opvattingen van de heer Van Klink zijn ons bekend. We kennen zijn ideeën over het genereren van meer eigen inkomsten. We hebben op dit moment niets toe te voegen aan wat het NRC schreef.”
Reactie NRC Handelsblad
NRC-redacteur Claudia Kammer interviewde Van Klink aan het begin van de zomer van 2011: “Een van de redenen om Van Klink te interviewen was om hem het wetenschappelijke onderzoek in de volle breedte te laten toelichten.” Het interview is bewust pas in september geplaatst omdat het politieke debat rond de cultuurbezuinigingen toen weer op gang kwam. Dat het onderzoek is gebaseerd op oude cijfers, ziet Kammer niet als een probleem: “Dat is bij wetenschappelijk onderzoek wel vaker het geval.”
In de kritiek van Lelieveldt kan ze zich niet vinden: “We publiceren veel over kunstbeleid en laten zowel voor- als tegenstanders aan het woord: wij willen een breed beeld bieden.” Het NRC belicht cultuur van verschillende kanten: “Dat betekent dat positieve geluiden aandacht krijgen. En ook geluiden die niet graag in de kunstsector worden gehoord, zoals die van Pim van Klink en de zijnen verdienen een plek in de krant.” Naar aanleiding van het interview heeft het NRC op 8 september een aantal reacties van lezers geplaatst, waaronder die van Noorderzon.
Conclusie
Dat het NRC ervoor koos om de mening van Van Klink zonder nuances van andere bronnen te publiceren valt bij de podiuminstellingen niet in goede aarde. Zij hadden graag ruimte gekregen voor wederhoor. Vlemmix (Springdance): “Het NRC heeft pas na publicatie geprobeerd contact op te nemen.”
Ook al staat het label ‘wetenschappelijk onderzoek’ niet garant voor betrouwbaarheid, er wordt veel vertrouwen gesteld in het gezag van de onderzoekers. Noorderzon, Het Veem Theater en Springdance vinden het niet terecht dat zij worden afgerekend op verouderde cijfers.
Nieuwscheckers vindt dat de visie van Van Klink beter had kunnen worden gepubliceerd in een vorm waarbij wederhoor mogelijk was geweest. Bijvoorbeeld in een achtergrondartikel waarin ook de beschuldigde podiuminstellingen, andere onderzoekers en misschien ook beleidsmakers aan het woord waren gekomen. Hierdoor was het mogelijk geweest om een meer uitgebalanceerde weergave van de ontwikkelingen in het culturele subsidielandschap te tonen.