Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering

20 procent van de huurders in sociale woningen woont scheef.

Oordeel

Onwaar.

Bron van de bewering

Op donderdag 30 maart debatteerde de Tweede Kamer over de huidige wooncrisis in Nederland: er is veel meer vraag naar woningen dan dat er aanbod is. Wybren van Haga (Groep Van Haga) stelde meerdere oplossingen voor, zoals het splitsen van grote woningen in kleinere woningen en het versnellen van het vergunningenproces voor nieuwbouwprojecten. 

Ook zei Van Haga dat scheefwoners aangepakt moeten worden, zodat er meer sociale huurwoningen beschikbaar komen voor mensen die daar daadwerkelijk recht op hebben. Om het probleem te onderbouwen zei hij het volgende:

‘Pak scheefwoners aan; 20 procent van de huurders in sociale woningen woont scheef.’

Waarom is deze bewering onwaar?

Sociale huurwoningen kennen een begrensde huur, de huur mag nooit hoger zijn dan een bepaald bedrag. Deze woningen zijn speciaal bedoeld voor mensen met een lager inkomen, die anders niet aan een huis kunnen komen. Er zijn lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen, in een kwart van de gemeenten wacht je meer dan zeven jaar

‘Scheefwonen’ of ‘scheefhuren’ betekent dat je in een sociale huurwoning woont die niet bij je inkomen past. Uit de meest actuele cijfers van het CBS blijkt dat dit in 2021 gold voor 17,6 procent van de huurders van een sociale woning. Dat komt aardig in de buurt van de 20 procent van Van Haga.

Maar er zijn twee soorten scheefhuur: goedkope en dure scheefhuur. Wanneer het onderwerp scheefhuren in de media of politiek voorbij komt, gaat het meestal over goedkope scheefhuur. Dit is het geval wanneer iemand in een sociale huurwoning woont, maar eigenlijk een te hoog inkomen voor die woning heeft. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat huurders na verloop van tijd meer zijn gaan verdienen. 

Dure scheefhuur is het tegenovergestelde en houdt in dat je te duur huurt in verhouding tot je inkomen. Bij dure scheefhuur ben je een onevenredig groot deel van je inkomen kwijt aan huur. Meestal worden dure scheefhuurders wel gecompenseerd met huurtoeslag.

Bij goedkope scheefhuur benadeel je mensen met een laag inkomen die op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning. Je houdt immers een relatief goedkope woning bezet, terwijl je je best een hogere huur kunt veroorloven. 

Dit is dus de groep waar Van Haga op doelde tijdens het Tweede Kamerdebat. Hij stelde dat het zou gaan om 20 procent van de sociale woninghuurders. Dat klopt niet: volgens de laatste cijfers die het CBS heeft (de cijfers worden slechts een keer per drie jaar gemeten), gaat het om 7,2 procent.

De groep dure scheefhuurders is groter, namelijk 10,4 procent. Zoals onderstaand staafdiagram laat zien, is het percentage goedkope scheefhuurders de afgelopen jaren gedaald.

Bron: datawrapper.dwcdn.net

Wybren van Haga heeft per mail laten weten dat hij voor het percentage putte uit zijn herinnering: ‘Het percentage van 20 procent herinner ik mij nog uit mijn tijd als raadslid in Haarlem en stond volgens mij in een rapport uit 2012 en ik bedoelde hiermee goedkope scheefhuur.’

Hij is blij dat het percentage inmiddels 7,2 procent is en onderstreept nog eens waarom en hoe dit probleem aangepakt moet worden:

‘Goedkope scheefwoners worden ten onrechte gesubsidieerd door de rest van de samenleving. Het is vrij eenvoudig oplosbaar, namelijk door sociale woningen het exclusieve domein te maken van woningcorporaties en vervolgens een hogere huur mogelijk te maken op het moment dat mensen meer geld te besteden hebben en dus eigenlijk ten onrechte in een sociale woning zitten. Als deze scheefwoners gewoon een redelijk huur gaan betalen dan komt dat weer ten goede aan de corporaties.’

Conclusie

Er zijn in Nederland inderdaad mensen die in een sociale huurwoning wonen, terwijl ze hier eigenlijk geen recht op hebben omdat hun inkomen te hoog is. Volgens Wybren van Haga gaat dit om 20 procent van de huurders van sociale huurwoningen, maar de recentste cijfers van het CBS laten zien dat dit er minder zijn, het gaat om 7,2 procent.

profielfoto

Sarawitia Franken

Sarawitia Franken is redacteur voor Nieuwscheckers.
Profiel-pagina