Als we de koppen moeten geloven, laten tientallen Nederlanders jaarlijks het leven doordat zij de smartphone gebruiken achter het stuur. Verscheidene media publiceerden over dit onderwerp op basis van een ANP-bericht. Door RTL Nieuws wordt het bericht zelfs samengevat als “Jaarlijks 100 doden in verkeer door smartphone”. Zijn er werkelijk zoveel doden te betreuren? De betrokken partijen nuanceren sterk. Door gebrekkige ongevallenregistratie in Nederland is er geen zicht op de omvang van het probleem. Een uit de lucht gegrepen aantal om een overheidscampagne te kunnen rechtvaardigen.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Aanleiding voor het nieuws is een persbericht over de start van een nieuwe overheidscampagne op 16 september jongstleden. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ziet een toenemend probleem in het gebruik van de slimme telefoon achter het stuur en liet onderzoeksbureau SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) een schatting maken van het aantal dodelijke ongelukken.

Harde cijfers ontbreken

De campagne stond al  in de steigers toen het onderzoek nog moest plaatsvinden. Het SWOV-rapport spreekt van een voorbedachte campagne met als waarschijnlijke strekking dat verkeersdeelname en sociale media niet samengaan. Schatten van het aantal dodelijke ongelukken omschrijft het onderzoeksbureau als lastig. Om toch een indicatie te geven baseren de wetenschappers zich met name op buitenlandse studies die ze zelf van matige kwaliteit vinden. De focus van deze studies lag op algemene afleiding in het verkeer. Daar vallen ook zaken onder als een navigatieapparaat instellen, praten met bijrijders of het plaatsen van een CD. Voorzichtig wordt geschat dat er jaarlijks tientallen tot ruim honderd doden vallen door afleiding: exacte cijfers over de rol van smartphones kunnen niet worden gegeven.

Hoewel het SWOV vooral buitenlandse studies aanhaalt, wordt er ook in Nederland onderzoek gedaan. Zo stelde Dick de Waard van de Rijksuniversiteit Groningen al in 2008 vast dat 3 tot 4 procent fietsend gebruikmaakt van de telefoon. Bij recente herhaling van het onderzoek bleek het percentage stabiel, maar het gebruik sterk veranderd. Waar fietsers eerder vooral telefoneerden, turen ze nu al typend naar het scherm. Toch heeft De Waard zo zijn bedenkingen bij het gebruik van internationale cijfers. Ze zijn niet zonder meer te generaliseren naar ons land. Zo is het in omringende landen bij wet verboden de telefoon te gebruiken op de fiets. Beleid dat wij niet kennen, maar dat de internationale gebruikscijfers wel beïnvloedt. De Waard: “De cijfers zullen denk ik geen volslagen onzin zijn maar bij de methode kun je wel je kanttekeningen plaatsen.”

‘Een kleine tiental doden per jaar’

Ook Veilig Verkeer Nederland, partner van de campagne, nuanceert. De organisatie laat bij monde van Rob Stomphorst weten dat het hooguit om een kleine tiental doden gaat en maximaal honderd gewonden. “En daar zijn andere vormen van afleiding nog eens bij inbegrepen.” Wel blijkt uit waarnemingen van de politie dat activiteiten als facebooken en whatsappen in het verkeer een vlucht hebben genomen. “Jongeren vinden het erger om niet direct Facebook te kunnen openen dan van de fiets te vallen.” Hoe groot deze vlucht is blijft voor Veilig Verkeer Nederland onbekend. “De registratie van oorzaken van ongelukken is in ons land rommelig.”

Is er dan sprake van een campagne zonder hard te maken probleem? Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu laat weten af te gaan op de betrouwbaarheid en conclusies van het SWOV waarin “wel degelijk een schatting wordt gemaakt van het aantal doden.” Verder is er volgens de woordvoerder voldoende bewijs dat de focus van deze campagne rechtvaardigt. Zo is er de algemene toename van het aantal smartphones in ons land en blijkt uit NIPO-onderzoek dat Nederlanders zich regelmatig schuldig maken aan bijvoorbeeld e-mailen achter het stuur. Berekeningen van TNO wijzen er dan weer op dat dit de rijprestaties aanzienlijk verslechtert. Aanleiding voor het ministerie aandacht te vragen voor dit probleem. Net als Stomphorst van Veilig Verkeer Nederland zien ze bij de overheid dat de ongevallenregistratie bij de politie “duidelijk voor verbetering vatbaar is.” De minister van Veiligheid en Justitie heeft toegezegd hier aan te zullen werken.

Patrick Rugebregt van het SWOV vindt zelf de berichtgeving over het aantal verkeersslachtoffers te kort door de bocht. “We hebben bewust gekozen voor een brede marge en de focus op algemene afleiding in het verkeer. Een harde uitsplitsing naar specifieke vormen van afleiding als de smartphone, sociale media of e-mail is gewoon niet mogelijk. Daar missen we te veel informatie voor.” Volgens de woordvoerder zullen we het met deze ruime schatting moeten doen. “Uiteindelijk draait het voor het ministerie om de onderliggende boodschap: Houd je focus op de weg.”

Reactie ANP

Hoofdredacteur Marcel van Lingen laat namens het ANP weten dat er een “flinke checkgeschiedenis” heeft plaatsgevonden. De betreffende verslaggever heeft verschillende factsheets van het SWOV doorgenomen voorafgaand aan de publicatie. Van Lingen geeft aan dat er weliswaar voor gemotoriseerde voertuigen onvoldoende Nederlandse cijfers zijn, maar dat volgens het SWOV veilig aangenomen kan worden dat het om 25 tot 100 slachtoffers per jaar gaat. Opvallend is dat Veilig Verkeer Nederland deze cijfers aan het ANP bevestigde, dit in tegenstelling tot wat ons werd verteld.

Conclusie

Tientallen tot honderden doden door smartphonegebruik is hoe dan ook een uit de lucht gegrepen aantal. Buitenlandse cijfers zijn niet te generaliseren naar ons land, schattingen kunnen niet als feiten worden gepresenteerd en de berichtgeving is ondanks de ‘flinke checkgeschiedenis’ van het ANP weinig genuanceerd. Sterker nog: De media houden de cijfers aan en hebben verzuimd gedegen te controleren. Of er sprake is van een probleem en hoe groot dit probleem zou kunnen zijn blijft dus onduidelijk. Het lijkt hierdoor vooral op een mislukte zoektocht naar een rechtvaardiging van een campagne.