Bewering
In de VN-resolutie die betrekking heeft op de situatie in de bezette Palestijnse gebieden, ontbrak een oproep om gijzelaars direct vrij te laten.
Oordeel
Onwaar
Bron van de bewering
Tijdens de stemming over de VN-resolutie A/ES-11/L.1 onthield Nederland zich van stemmen en gaf meerdere redenen op, waaronder het onvoldoende benadrukken van de oproep tot directe vrijlating van gijzelaars: “de onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars heeft de hoogste prioriteit en komt onvoldoende tot uiting in de resolutie.”
Minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot herhaalde deze woorden in een verklaring op X. VVD-politicus Ruben Brekelmans gaf toelichting in talkshow Op1 en plaatste een bericht op X waarin hij stelde dat er fundamentele punten, waaronder de oproep tot onmiddellijke vrijlating van gijzelaars, ontbraken in de resolutie.
Uitleg
De bewering dat de oproep tot de onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars onvoldoende terugkwam in de resolutie wordt tegengesproken door de inhoud van de resolutie zelf. De resolutie (A/ES-10/L.25) bevat een specifieke clausule die betrekking heeft op de kwestie van gijzelaars, namelijk paragraaf 7, waar staat: “Calls for the immediate and unconditional release of all civilians who are being illegally held captive, demanding their safety, well-being and humane treatment in compliance with international law.” Vertaald: “Roept op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle burgers die illegaal gevangen worden gehouden en eist hun veiligheid, welzijn en humane behandeling in overeenstemming met het internationaal recht.”
Deze passage uit de resolutie is een expliciete oproep voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle burgers die illegaal gevangen worden gehouden en weerspreekt de bewering dat de oproep tot vrijlating van alle gijzelaars helemaal niet terugkwam in de resolutie. Of iets voldoende of onvoldoende terugkomt is natuurlijk subjectief, maar het is moeilijk voor te stellen wat er zou moeten worden toegevoegd om het meer terug te laten komen.
Waarschijnlijk verwijst Nederland naar een Canadees amendement (een wijziging) van de resolutie dat werd verworpen, waarin werd bepleit om niet alleen 7 oktober en een veroordeling van geweld tegen Israëlische en Palestijnse burgers op te nemen in de resolutie, maar Hamas ook expliciet te noemen en niet naar gevangenen (“captives”) maar gijzelaars (“hostages”) te verwijzen. De VS noemt het afwijzen van deze aanpassing als reden om tegen de resolutie te stemmen en qua motivatie noemt Nederland vrijwel dezelfde punten als de VS. (Namelijk dat het recht van Israël om zichzelf te verdedigen onvoldoende erkend zou worden en het niet expliciet noemen van de raketaanvallen van Hamas.)
Een NRC-artikel (hier gearchiveerd) beschrijft dat de VN-resolutie meerdere keren werd aangepast om tegemoet te komen aan de bezwaren van landen, waaronder die van Nederland. De resolutie riep oorspronkelijk op tot een “onmiddellijk staakt-het-vuren”, maar werd gewijzigd naar een “aanhoudend humanitair bestand” en er werd een veroordeling van geweld tegen zowel Palestijnse als Israëlische burgers toegevoegd. Hoewel Nederland volgens NRC aanvankelijk neigde naar een tegenstem vanwege inhoudelijke bezwaren, koos het uiteindelijk voor onthouding, mede door zorgen over de geloofwaardigheid van de EU en mogelijke gevolgen voor de steun van Arabische landen aan Oekraïne als gevolg van een tegenstem. De kwestie van de gijzelaars wordt in het artikel niet genoemd.
Conclusie
Hoewel er verschillende redenen waren voor de onthouding van Nederland tijdens de stemming, waaronder bezwaren tegen andere aspecten van de resolutie, specifieke woordkeuzes en diplomatieke overwegingen, is het onwaar dat de resolutie, in essentie, geen oproep tot vrijlating van gijzelaars bevatte. Deze komt terug in een specifieke clausule die oproept tot de “onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle burgers die illegaal gevangen worden gehouden”.