Forum voor Democratie-lijsttrekker Thierry Baudet maakt zich geen zorgen over het aantal vrouwen met topfuncties binnen de Nederlandse overheid. Dit in tegenstelling tot de lijsttrekster van Artikel 1, Sylvana Simons. Zij pleitte tijdens Het Lagerhuis-debat op 27 februari juist voor een vrouwenquotum in overheidsberoepen.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Simons introduceerde de stelling dat ‘er een quotum moet komen voor vrouwen en allochtonen in overheidsberoepen’. Baudet reageerde afwijzend: ‘‘Het gaat gewoon heel erg goed met vrouwen in overheidsberoepen. 61 procent van de studenten is vrouw, vrouwen onder de 36 verdienen meer dan mannen onder de 36, en 31 procent van de bestuurlijke topfuncties bij de overheid wordt bezet door vrouwen.’’ Had hij gelijk? Nieuwscheckers zocht het uit.

Vrouwelijke studenten

De meest recente cijfers over het aantal studenten gaan over het jaar 2015-2016. Toen telde Nederland 703.743 studenten in het hoger beroepsonderwijs (HBO) en het wetenschappelijk onderwijs (WO) samen. Daarvan waren 360.568 studenten vrouw: 51 procent van het totaal. Baudet zit er met 61 procent dus tien procent naast en wekt ten onrechte de indruk dat er opvallend meer vrouwen dan mannen studeren.

 

 

zTnc1–br-

Simons wilde op dit argument van Baudet reageren door te vragen wat de relevantie van het aantal vrouwelijke studenten is voor het aantal vrouwen in overheidsberoepen. Het is immers niet duidelijk hoeveel van die vrouwelijke studenten zullen doorstromen naar overheidsberoepen. Debatleider Paul Witteman gaf Simons echter niet de ruimte om haar vraag af te maken, en Baudet ging dan ook niet op de vraag van Simons in.

Kantelpunt

Met de opmerking dat vrouwen onder de 36 jaar meer verdienen in overheidsberoepen dan mannen onder de 36, had Baudet het wel bij het goede eind. Hij baseert zich op het CBS-rapport Gelijk loon voor gelijk werk? uit november 2016. Hierin staat dat (in 2014) jonge vrouwen in overheidsdienst een hoger uurloon hebben, wat voor een groot deel komt doordat jonge vrouwen hoger opgeleid zijn. Het kantelpunt ligt bij 36 jaar: vanaf die leeftijd verdienen mannen meer dan vrouwen. Dit beloningsverschil neemt met de leeftijd alleen maar toe.

In 2014 domineerde de groep boven de 36 jaar qua aantallen nog steeds de totale werknemerspopulatie. Hoewel jonge vrouwen dus meer verdienen dan jonge mannen, zijn deze vrouwen qua aantal sterk in de minderheid. Daar staat weer tegenover dat vrouwen in alle leeftijdsgroepen wel bezig zijn met een inhaalslag qua salaris. Het loonverschil in overheidsberoepen tussen mannen en vrouwen betrof in 2014 nog 5 procent.

Streefcijfer

Hoe zit het met vrouwen in bestuurlijke topfuncties? In 2013 heeft de overheid afspraken gemaakt met het bedrijfsleven dat in 2016 minstens 30 procent van de topfuncties bezet moest zijn door vrouwen. Dat gold voor zowel de overheid als het bedrijfsleven. In tegenstelling tot het bedrijfsleven heeft de overheid dit streefcijfer wel gehaald, zelfs een jaar eerder dan gepland: in 2015 werd 31 procent van de topfuncties binnen de overheid vervuld door vrouwen. Daarmee stijgt de overheid ver boven het bedrijfsleven uit.

De deadline voor het bedrijfsleven werd noodgedwongen verschoven (p. 11) naar 2023, met de voorwaarde dat in 2019 minimaal 20 procent van de top uit vrouwen bestaat. Bedrijven hebben dan vervolgens nog vier jaar de tijd om de laatste 10 procent te realiseren. Voor bedrijven die de 20 procent in 2019 niet hebben gehaald, wordt het streefcijfer van 30 procent vanaf 2020 een verplichting (p. 11). De bedrijven die vanaf dat moment niet voldoen aan de quota, kunnen sancties verwachten.

Conclusie

Kortom, twee van de drie uitspraken van Baudet over de positie van werkende vrouwen kloppen. Vrouwen tot 36 jaar verdienen in overheidsberoepen inderdaad meer dan mannen tot 36 jaar, en 31 procent van de bestuurlijke topfuncties binnen de overheid wordt uitgevoerd door vrouwen. Daar moet wel een nuance bij gemaakt worden: vrouwen onder de 36 jaar in overheidsberoepen vormen maar een klein onderdeel van de gehele werknemerspopulatie en boven de 36 verdienen mannen meer dan vrouwen.

Daarentegen sloeg Baudet met zijn uitspraak over het percentage vrouwelijke studenten in Nederland de plank mis: de verhouding is vrijwel fifty-fifty, maar Baudet overdreef het aandeel van de vrouwen. Maar aangezien dit argument niets te maken had met de stelling van Simons, is het de vraag hoe kwalijk dat is.

Placeholder-female-2x

Anouk de Bruijn

Student Master Journalistiek en Nieuwe Media (2016-2017)

Profiel-pagina