Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Tijdens de Algemene Beschouwingen komen alle fractievoorzitters aan het woord over de begrotingsplannen voor volgend jaar. Wilders had als leider van de grootste oppositiepartij de eer om af te trappen. In zijn betoog, waarin hij het voornamelijk had over de ‘echte Nederlander’, zei hij:
“Voorzitter. Nederland is Nederland niet meer. In onze drie grote steden is bij jongeren onder de 25 jaar al bijna de meerderheid niet-westers. In Amsterdam, onze hoofdstad, is zelfs nog maar een op de drie jongeren onder de 15 jaar van Nederlandse afkomst. Nog even, en wíj zijn degenen die moeten integreren in ons eigen land.”
Wilders doet hier twee feitelijke beweringen over het aandeel jongeren van niet-Nederlandse komaf. Bovendien wekt hij door het gebruik van de woorden ‘al bijna’ en ‘nog maar’ de indruk dat er sprake is van een trend: in de grote steden daalt het aandeel jongeren van Nederlandse afkomst. Die indruk wordt versterkt door de woorden ‘nog even’ in de laatste zin.
Wat zeggen de cijfers? Om Wilders’ beweringen te checken, hebben we informatie nodig over Amsterdamse, Rotterdamse en Haagse jongeren, verdeeld naar herkomst: een Nederlandse achtergrond, een westerse migratieachtergrond en een niet-westerse migratieachtergrond. Die gegevens hebben we opgevraagd bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Bewering 1: "Meerderheid jongeren in grote steden is niet-westers"
We beginnen met de eerste bewering: is van de jongeren onder de 25 jaar in de drie grote steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag), de meerderheid niet-westers?
Onderstaande grafiek laat zien hoe de afgelopen 22 jaar de jongeren in die leeftijdscategorie in de drie grootste steden van Nederland procentueel verdeeld waren.
De tekst gaat verder onder de grafiek.
Uit de grafiek blijkt dat in alle drie de steden de jongeren met een niet-westerse achtergrond niet in de meerderheid zijn. Voor de meerderheid is meer dan vijftig procent nodig; in geen van de steden is dat het geval. Dat betekent dat de eerste claim van Wilders onjuist is.
In het verleden is het overigens in Amsterdam en Rotterdam wel zo geweest dat de meerderheid van de jongeren onder de 25 jaar een niet-westerse achtergrond had. Maar dat aandeel is sinds een jaar of tien gezakt tot onder de vijftig procent.
Bewering 2: "Een derde van Amsterdamse jongeren is Nederlands"
Dan de tweede feitelijke bewering van Wilders: klopt het dat in Amsterdam maar een op de drie jongeren onder de 15 jaar van Nederlandse afkomst is?
Voor het checken van deze bewering hebben we eveneens gegevens bij het CBS opgevraagd.
In onderstaande grafiek is de procentuele verdeling van de afkomst van jongeren te zien in Amsterdam van de afgelopen 22 jaar. Het betreft jongeren van 0 tot 15 jaar, zoals Wilders ook noemde in zijn betoog.
De tekst gaat verder onder de grafiek.
De recentste cijfers (van dit jaar) wijzen uit dat 40,7 procent van de jongeren onder de 15 jaar in Amsterdam een Nederlandse achtergrond heeft. Dat betekent dat ook deze uitspraak van Wilders niet klopt; meer dan een op de drie jongeren in de hoofdstad heeft een Nederlandse achtergrond.
Bewering 3: Groeiend aandeel niet-westerse jongeren
Hoe zit het met de suggestie van Wilders dat het aandeel jongeren met een niet-westerse achtergrond zou stijgen in de grote steden?
In de eerste grafiek is te zien dat het percentage jongeren onder de 25 jaar met een niet-westerse migratieachtergrond sinds een jaar of vijftien daalt in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het aandeel jongeren met een westerse migratieachtergrond stijgt in deze steden sinds een jaar of tien.
En hoe zit het met de indruk die Wilders wekt over een dalend percentage Amsterdamse jongeren onder de 15 jaar met een Nederlandse achtergrond? Wie naar de cijfers in de tweede grafiek kijkt, ziet dat dat niet klopt: de afgelopen vijftien jaar is het percentage jongeren onder de vijftien van Nederlandse afkomst in Amsterdam juist gestegen. Het aandeel Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond is gedaald: van bijna 65% in 2003 naar 59% in 2018.
Met andere woorden, de suggestie van Wilders dat het percentage jongeren met een niet-westerse achtergrond in de grote steden groeit, is onjuist. Ook zijn suggestie dat het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond in Amsterdam daalt, is onjuist.
Conclusie
Op basis van gegevens van het CBS kunnen we concluderen dat beide uitspraken van Wilders niet kloppen. Het is onjuist dat in de drie grootste steden van Nederland bijna de meerderheid van de jongeren onder de 25 jaar van niet-westerse komaf is. Er is zelfs een daling te zien van het percentage niet-westerse jongeren.
Ook klopt het niet dat maar een op de drie Amsterdamse jongeren onder de 15 jaar een Nederlandse achtergrond heeft. Uit de gegevens blijkt namelijk dat 40,7 procent van de Amsterdamse jongeren in die leeftijdscategorie een Nederlandse achtergrond heeft. Dat aandeel is in de afgelopen jaren zelfs toegenomen.