Zes op de tien verstandelijk gehandicapten in Nederland worden minimaal één maal in hun leven het slachtoffer van seksueel misbruik. Dat beweerde pedagoge Aafke Scharloo op 22 september in een indringende reportage van Netwerk:  “Het probleem is enorm. Gezien de cijfers kun je er niet omheen.” Nieuwscheckers schrok van dit percentage, en ging op zoek naar die cijfers. Wat bleek: die zijn er niet. Ook opmerkelijk: Scharloo baseert zich op openbare bronnen, maar vertelt niet welke dat zijn.

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Onderzoek

“Er is in Nederland nog nooit grootschalig onderzoek gedaan naar de prevalentie (in dit geval: heeft iemand het gedurende zijn of haar leven meegemaakt? red.) van seksueel misbruik onder verstandelijk gehandicapten”, vertelt Willy van Berlo, verbonden aan de Rutgers Nisso Groep en autoriteit op het gebied van seksueel misbruik bij mensen met een beperking. Volgens Van Berlo is er wel eens kleinschalig onderzoek gedaan naar seksueel misbruik onder jongeren in een residentiële inrichting, maar dit is volgens haar niet representatief: “Jongeren in een residentiële inrichting kampen al met gedragsproblemen, en vormen dus een erg specifieke groep. De resultaten mogen niet geprojecteerd worden op alle verstandelijk gehandicapten. Daarnaast was het onderzoek te kleinschalig.” Een ander onderzoek uit 1995 van Van Berlo zelf was gericht op incidentie: “Bij incidentie kijk je alleen naar een afgebakende periode. Het percentage ligt dan logischerwijs lager, in dit geval 1,2 procent.”

3 maal 20 is 60

Aafke Scharloo is zelfstandig klinisch psycholoog en orthopedagoog. Diagnostiek en behandeling van seksueel misbruik van gehandicapten is een van haar specialisaties.  Met de schokkende cijfers die ze in september in Netwerk noemde, is ze al jaren veelgevraagd mediadeskundige. Ze presenteerde ze sinds 2004 onder meer in een eerdere uitzending van Netwerk, en in Tubantia, de Volkskrant, Volkskrant Magazine, het Nederlands Dagblad en het EO-programma ’t Zal je maar gebeuren.  Nieuwscheckers is in al die jaren kennelijk de eerste die doorvraagt naar de bronnen.

Scharloo erkent desgevraagd dat de 60 procent die ze in Netwerk noemde niet stoelt op Nederlands onderzoek. Ze doet er ook zelf geen onderzoek naar. “Het zijn inderdaad geen harde cijfers. Internationaal onderzoek laat echter zien dat het percentage drie tot vijf keer hoger ligt dan seksueel misbruik bij mensen zonder verstandelijke beperking. Dat percentage kennen we wel, namelijk 20 procent. Drie keer zoveel is 60 procent.”

“Zo kan ik het ook”, reageert Joop Hoekman van de Universiteit Leiden, orthopedagoog en onderzoeker op het gebied van zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Ook hij is van mening dat seksueel misbruik van mensen met een verstandelijke handicap te vaak voorkomt, en ook hij vermoedt dat het vaker gebeurt dan bij de rest van de bevolking. “Maar ik houd er niet van om maar wat willekeurige getallen in de lucht te gooien.”

Deze ‘willekeurige getallen’ ontleent Scharloo aan buitenlands onderzoek. Het is de vraag of deze percentages zonder omhaal geprojecteerd kunnen worden op de Nederlandse situatie. Scharloo: “Het percentage komt naar voren uit verschillende onderzoeken, onder meer uit de VS, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Waarom zou het voor Nederland niet gelden?” Welke onderzoeken zijn dat precies? Op die vraag geeft Scharloo ondanks herhaald aandringen van Nieuwscheckers geen antwoord.

Andere deskundigen zijn een stuk terughoudender: “Je moet voorzichtig zijn met je uitspraken”, vindt Hoekman, “kletspraat is er al genoeg.” Volgens hem verschillen landen in de organisatie van zorg, waardoor de percentages niet zomaar op Nederland toegepast kunnen worden. “Zo wonen verstandelijk gehandicapten in Scandinavische landen bijvoorbeeld veel meer in de samenleving, terwijl in Nederland nog veel gehandicapten in gezinsvervangende tehuizen of internaten wonen.” Volgens de orthopedagoog was ook de gezondheidszorg in landen zoals de VS en het Verenigd Koninkrijk nog niet zo lang geleden anders georganiseerd dan in ons land. Van Berlo beaamt dit, en voegt een belangrijke kanttekening toe: “Naast een ander zorgsysteem, wordt er in sommige landen ook heel anders omgegaan met seksualiteit, denk bijvoorbeeld aan de VS.”

Netwerk

Had Netwerk niet eveneens een andere deskundige aan het woord moeten laten om de percentages van Scharloo te nuanceren? Tenco van der Hee, eindredacteur EO-netwerk, vindt van niet,  want als journalist moet je keuzes maken: “Volledig zijn is onmogelijk. Zelfs het meest uitgebreide boek over een bepaald thema zal onvolledig zijn op bepaalde punten. Je maakt altijd keuzes.” Zo ook met Aafke Scharloo: “Aafke Scharloo beschouwt deze buitenlandse cijfers, op basis van haar expertise, als representatief voor de Nederlandse situatie. Ze kunnen weliswaar niet een-op-een  worden overgenomen, maar de strekking en tendens wel. Die bewering presenteren wij niet als “de waarheid” maar als haar deskundige mening. Overigens is Scharloo zeker niet de enige met deze zienswijze. Toen de misbruikzaak rond Benno L. aan het licht kwam, werden deze cijfers ook door verschillende andere deskundigen in de media aangehaald. Er zullen waarschijnlijk bij elk thema dat Netwerk behandelt ook deskundigen zijn die er anders over denken. Zo ook bij dit onderwerp.”

Schrikken

Rutgers Nisso-onderzoekster Van Berlo werkt momenteel samen met Movisie in opdracht van het ministerie van VWS aan een grootschalig onderzoek naar seksueel misbruik bij mensen met alle soorten beperkingen (lichamelijk, zintuiglijk en verstandelijk). De resultaten worden september 2010 verwacht. Er is momenteel dus nog opvallend weinig kennis over dit belangrijke thema. “Seksualiteit van mensen met een beperking is lang taboe geweest, laat staan seksueel misbruik van gehandicapte mensen” vertelt Van Berlo.  “Daarom heeft het zo lang geduurd voordat er onderzoek naar gedaan werd.”

Over één ding zijn alle deskundigen het eens: het vermoeden dat seksueel misbruik vaker voorkomt bij mensen met een verstandelijke beperking, dan bij mensen zonder verstandelijke beperking. Ze zijn het echter oneens over wat er met dit onbevestigde vermoeden gedaan moet worden. Wat zijn de consequenties van schokkende beeldvorming die, zo blijkt, op zeer weinig onderzoek gebaseerd is?

“Ik hoop dat mensen ervan schrikken”, verklaart Scharloo. Van Berlo en Hoekman willen ook aandacht voor het probleem, maar vinden overdrijving om het probleem op de politieke en maatschappelijke agenda te zetten not done. Hoekman: “Bovendien snijd je jezelf in vingers. Doordat je het niet kan bewijzen, maak je jezelf zeer ontvankelijk voor kritiek. Je bewering wordt makkelijk onderuit gehaald en voor je het weet is het thema weer van de agenda afgevoerd. Je moet zorgvuldig en terughoudend zijn. Het probleem is immers ernstig genoeg.”