In 2009 begonnen we als een uitdagend onderwijsproject voor Leidse studenten journalistiek. Dat willen we anno 2019 nog steeds zijn, maar we vinden onszelf ook terug in Brusselse vergaderingen, verzeild in de strijd tegen ‘nepnieuws’. En op Macedonische sites, als ‘Njuzchekers’. Behalve opiniepeilingen en gezondheidsnieuws checken we nu ook Facebook-pulp en trollentweets. Een terugblik op tien jaar Nieuwscheckers en tien jaar factchecken.

‘Veel fouten in operatiekamers’: dat was het ANP-bericht waarover we een factcheck publiceerden, op 6 maart 2009. De eerste van inmiddels zo’n 450 factchecks. De opzet was simpel: studenten gaan van nieuws dat ze niet pluis vinden na of het klopt of niet, vragen de verantwoordelijke journalist om toelichting en publiceren hun oordeel op Nieuwscheckers.nl. Dat format hadden we afgekeken van de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg, waar het was bedacht door docente Monique Hamers. Het leek ons tegelijk simpel, instructief en uitdagend: het was menens, want de factchecks werden gepubliceerd en de studenten moesten bellen met de journalisten die ze bekritiseerden.

Fouten operatiekamers fout in de media’: dat was het meedogenloze oordeel van studente biomedische wetenschappen en journalistiek Leonie Hussaarts over dat eerste gecheckte nieuws. Het onderzoek waar het ANP naar verwees, ging niet over fouten bij operaties.

Drie dagen later sloeg Leonie alweer toe: ‘Geen erectie door rotte eieren’: nu kraakte ze – alweer – een ANP-bericht, dat was gepubliceerd door NU.nl, Telegraaf en Elsevier. Hoewel het ANP het de wereld in stuurde onder de kop ‘Mannen krijgen stijve van rotte eieren’, legt Leonie geduldig uit dat de geur van waterstofsulfide er niets mee te maken heeft; het gaat om de rol van die stof in het weefsel bij een erectie. En o ja: het onderzoek was niet gedaan met mannen, maar met ratten.

Leuke weetjes over seks: de nieuwsmedia zijn er dol op en ze leverden vaak mooi oefenmateriaal. Ook kapotgecheckt door Leidse studenten journalistiek: ‘Sperma doorslikken houdt vrouwen jong’ (NU.nl en Telegraaf.nl) en vrouwen die voor het vrijen hun neus snuiten, hebben grotere kans op orgasme (Telegraaf.nl).

Standaardfouten

Hapklare nieuwtjes over de verschillen tussen man en vrouw, serieus nieuws over gezondheid, opiniepeilingen, misdaadcijfers: dat zijn nog steeds de onderwerpen die we regelmatig factchecken. Na één seizoen Nieuwscheckers inventariseerden we samen met Theo Dersjant, die in Tilburg de factcheckende studenten had begeleid, de oorzaken van fouten. Die zijn nog steeds herkenbaar.

De meeste van die fouten zijn te karakteriseren als misinformatie: journalistieke missers, vergissingen, soms zelfs blunders – maar zonder de bedoeling om de lezer te misleiden. De laatste paar jaar zijn we ons ook gaan bezighouden met desinformatie: bewuste misleiding, om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden.

Specialisme

Tegelijk met zorgen over ‘nepnieuws’ en Russische internettrollen zagen we ook het factchecken steeds prominenter worden. Meer nieuwsmedia startten een factcheckrubriek en bij verkiezingen worden debatten nu zelfs live gecheckt. Het is goed om twee soorten checken uit elkaar te houden: de feiten controleren vooraf en voor eigen publicaties (‘verificatie’), iets wat alle journalisten zouden moeten doen, en feiten controleren achteraf, in publicaties of uitspraken van anderen (‘factchecking’).

Vooral die laatste vorm van checken heeft zich, ook in Nederland, de afgelopen tien jaar ontwikkeld tot een specialisme, zoals datajournalistiek een specialisme is.

En zo is er toch nog wel meer veranderd in die tien jaar. Dit is wat we hebben geleerd.

1. Samenwerken, samenwerken, samenwerken

Factchecking is een jong specialisme, factcheckers zijn een betrekkelijk kleine groep. We kunnen meer bereiken als we samenwerken: met andere factcheckers, in Nederland en over de grens, met andere onderzoekers, met techbedrijven.

Nieuwscheckers is sinds 2017 aangesloten bij het International Fact-Checking Network (IFCN), verbonden met het Amerikaanse opleidings- en onderzoeksinstituut Poynter. In 2018 ontmoetten meer dan tweehonderd factcheckers uit 56 landen elkaar op het IFCN-congres in 2018 in Rome. Die internationale samenwerking is noodzakelijk: om bij te leren over nieuwe tools, om samen te onderhandelen met grote partijen als Facebook en de Europese Commissie, en om samen mis- en desinformatie te volgen, die zich ook niet aan grenzen houdt.

Een recent voorbeeld van zo’n onjuist bericht dat min of meer tegelijkertijd opdook in verschillende Europese landen en in de VS, is het verhaal dat de miljardair George Soros credit cards met gratis geld ter beschikking stelt van illegale migranten, die er luxe spullen en wapens van kopen. Zowel Nieuwscheckers als factcheckers uit andere landen kraakten dit bericht: steviger samenwerking, nu vaak al informeel, via de Slackgroep van IFCN, is voor de toekomst onontbeerlijk.

Veel factcheckers zien hun werk als een publieke dienst. Dat leidt tot samenwerkingsprojecten waarbij journalisten de jacht op primeurs verruilen voor een gezamenlijke factcheckservice, bijvoorbeeld in verkiezingstijd. Franse nieuwsmedia werkten tijdens de presidentsverkiezingen van 2017 samen in CrossCheck France, bij de Zweedse parlementsverkiezingen in 2018 werkten vijf redacties samen in Faktiskt, en in Nigeria is op dit moment met het oog op de verkiezingen CrossCheck Nigeria actief. Soortgelijke samenwerkingsprojecten zullen ook de verkiezingen voor het Europarlement begeleiden met factchecks.

2. Beeld checken is minstens zo belangrijk als tekst

Grafieken checken deden we altijd al. We kennen de trucs om verschillen uit te vergroten of te verkleinen. Ook tikten we Trouw eens op de vingers toen die krant zonder de lezers te waarschuwen een bewerkte foto van een mishandeld kind plaatste: een deel van de blauwe plekken was gephotoshopt.

Maar zeker nu foto’s en video’s zo makkelijk te verspreiden zijn via sociale media, moet je als factchecker (en als journalist!) weten hoe je de herkomst van beelden kunt traceren. Wij doen dat onder meer door omgekeerd te zoeken met Google Afbeeldingen, maar gebruiken ook het wat geavanceerdere Invid, speciaal voor video’s. Zo toonden we bijvoorbeeld aan dat de 16 foto’s van zogenaamd door vluchtelingen mishandelde vrouwen die we tegenkwamen in extreem-rechtse propaganda allemaal vals waren.

En je kunt nog verder gaan: met eindeloos geduld reconstrueerde Arno van ‘t Hoog het geval van de virale video over de duif op Malta die per ongeluk door een saluutschot met een kanon uit de lucht werd geschoten. Arno toont in een videoreconstructie aan dat de duif de knal overleefde.

Zelf met een video verslag doen van een factcheck is bovendien een goed middel om een groter publiek te bereiken. We maakten zelf filmpjes waarin we bijvoorbeeld laten zien hoe Henk Krol had kunnen weten dat een foto die hij twitterde van de protesten in Iran in werkelijkheid uit een speelfilm kwam.

Veel meer succes nog had de video waarin Volkskrant-journalist Maarten Keulemans zich boos maakt over nepnieuws over migranten (gebaseerd op research van Nieuwscheckers): die werd 2,3 miljoen maal bekeken op Facebook.

Screenshot van de video van Volkskrant-redacteur Maarten Keulemans over haatpropaganda.

3. Factcheckers, pas op dat de politiek je niet opeet, laat je niet inpalmen

Tien jaar? Regelmatig zijn mensen verbaasd dat wij al zo lang bestaan, omdat we ons werk van 2009 tot 2016 in betrekkelijke rust deden. Niet in een ivoren toren, maar ook niet op een nationaal of internationaal podium. Dat veranderde met een knal in november 2016. Bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen ontstond ophef over de invloed van commerciële nepnieuwsmakers uit Macedonië en politieke Russische trollen uit Sint-Petersburg. De telefoon begon te rinkelen in het kantoor van Nieuwscheckers en sindsdien hebben we geen dull moment meer gehad.

In maart 2017 klopte Facebook aan om samenwerking te zoeken. Er kwamen ambtenaren van ministeries op bezoek, we waren welkom bij ambassadeurs en schoven aan bij vergaderingen in Brussel. Want ook de Europese Commissie maakt zich zorgen over beïnvloeding van de kiezers middels valse berichten op sociale media. Bij een bijeenkomst drukte de vice-voorzitter van het Europarlement ons figuurlijk aan zijn borst met de woorden dat wij factcheckers ‘het tegengif zijn tegen het gif in de aderen van de Europese democratie’.

Factcheckers hebben terughoudend gereageerd op die toenaderingspogingen: onze missie is niet het imago van de EU te beschermen, maar om feitelijke beweringen van politici en nieuwsmedia te checken. We moeten er nog aan wennen dat we een rol spelen in een wereldwijde informatie-oorlog. Dat is een grote verantwoordelijkheid voor een kleine groep, bestaande uit doorgaans schaars bestafte projecten. ‘We’re punching above our weight’, zoals IFCN-directeur Alexios Mantzarlis zei op het internationale factcheckcongres in Rome in 2018.

4. Pulpnieuws via sociale media is te groot om te negeren

Nieuwschecks gingen de eerste acht jaar van ons bestaan vrijwel allemaal over missers van mainstream media. In 2017 gingen we samenwerken met Facebook en checkten we berichten die door gebruikers werden gerapporteerd als mogelijk nep. Daar zaten – behalve uitslagen van voetbalwedstrijden waarmee de gebruiker het niet eens was – ook veel ‘junknieuws’-berichten bij: sensatieverhalen waarbij de kans op clicks maximaal is en de journalistieke kwaliteit minimaal.

Bijvoorbeeld het bericht dat je tegen hooikoorts een levende pissebed moet inslikken, werd in verschillende versies (ook van LINDAnieuws en AD, trouwens) meer dan 245.000 keer gedeeld op Facebook. Het bericht dat een vrouw van 300 kilo een baby had gebaard van 20 kilo: meer dan 64.00 keer. En het totaal verzonnen verhaal over asielzoekers die een puppy mishandelen: meer dan 55.000 keer.

Dergelijke berichten checken we nog steeds: ze bereiken, vooral via Facebook, een verrassend groot publiek. Uit het onderzoek dat we ernaar deden, bleek dat de grootste pulpnieuwspagina’s op Facebook meer likes hadden dan pagina’s van grote nieuwsmedia als de NOS en NU.nl. Niet iets om te negeren voor factcheckers, dus.

5. Check beweringen, maar onderzoek ook hun verspreiding

We hadden altijd al aandacht voor het traject dat een bericht aflegde voor het de Nederlandse media bereikte. We hadden bijvoorbeeld al snel door dat Mail Online, de site van de Britse Daily Mail. een belangrijk knooppunt was op de nepnieuwsroute waarlangs onzinberichten Nederland bereikten (Thais vegetarisch restaurant serveert mensenvlees; ‘Broccoli is een echte lifesaver’). In 2017 deed Wikipedia de Daily Mail in de ban als bron voor feitelijke beweringen.

Tegenwoordig is, meer nog dan toen Nieuwscheckers van start ging in 2009, inzicht in de verspreiding van een bewering minstens even belangrijk als een oordeel over het waarheidsgehalte. Wie pusht dit bericht op sociale media, hoeveel mensen bereikt het? Ging dit bericht spontaan viraal, of heeft iemand het stiekem het beslissende duwtje gegeven? Zo onderzochten Les Décodeurs, de factcheckers en datajournalisten van Le Monde, de verspreiding van dubieuze berichten op Facebook. Ze komen tot vergelijkbare conclusies als wij in ons onderzoek naar het bereik van Nederlands pulpnieuws via Facebook: dat bereik is enorm, maar het neemt de laatste tijd af door de maatregelen van Facebook.

Een ander voorbeeld: in 2018 zagen we op Twitter valse berichten verschijnen, afkomstig van een netwerk van Macedonische sites. Uit een onderzoek waarvoor we samenwerkten met de Vlaamse factchecker en developer Maarten Schenk van LeadStories, bleek dat niet alleen de berichten maar ook de distribeurs nep waren: ze bereikten miljoenen Amerikanen dankzij de inzet van een handvol valse Facebookprofielen en honderden fake Twitteraccounts. Nieuwscheckers haalde er als ‘Њузчекерс‘ ook het nieuws in Macedonië mee.

6. Factchecken blijft mensenwerk, maar machines gaan dat werk verlichten

Mensen blijven onmisbaar, maar automatisering gaat ons helpen om een paar problemen op te lossen waar alle factcheckers mee kampen. In de eerste plaats de overvloed aan informatie: zelfs als je je zou beperken tot beweringen van politici, zijn er te veel nieuwsmedia, Kamerdebatten en socialemediaberichten om te overzien. Ten tweede ben je, als je uit die stortvloed alle checkwaardige claims zou kunnen filteren, meestal te laat: de onwaarheid is de wereld al rond als de factchecker nog in de startblokken staat.

Automatisering helpt ons nu al: we monitoren bijvoorbeeld sociale media met Crowdtangle, Trendolizer, BuzzSumo en Tweetdeck. Trendolizer gaf bijvoorbeeld een seintje als de Macedonische nepnieuwsexploitanten die we volgden weer eens een nieuwe site hadden gelanceerd (lees hier over de tools die we voor dat onderzoek gebruikten). In de toekomst zal automatisering factcheckers steunen bij alle delen van hun werk: van de ontdekking en sortering van beweringen die een check verdienen tot de vergelijking van die beweringen met databases van eigen factchecks en gegevens van bijvoorbeeld het CBS, tot het oordeel, de publicatie en de verspreiding van de factcheck.

Deze tools bestaan allemaal al, maar als losse componenten en nog niet voor het Nederlands. We leveren zelf een bijdrage aan de ontwikkeling door met de Vlaamse factchecker Jan Jagers en onderzoekers van de universiteiten van Antwerpen van Leuven en Antwerpen te werken aan software om uit Nederlandstalige teksten checkwaardige claims te filteren (FactRank Pro).

Ambities

Voorlopig is er nog genoeg te doen voor Nieuwscheckers. Er valt nog altijd een hoop te factchecken. We willen meer doen aan het visualiseren van onze factchecks. We willen meer publiek bereiken. We willen doorgaan met onderzoek doen. We meewerken aan de ontwikkeling van tools die het werk van factcheckers efficiënter maken.

Als eerste richten we ons nu op de Europese verkiezingen in mei. Dan willen we natuurlijk factchecken. Om dat te kunnen doen, beginnen we een crowdfundcampagne. Hier lees je er meer over.

Voor nu: op naar de volgende tien jaar Nieuwscheckers!