Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.
Bewering
In Amsterdam groeit bijna een kwart van de kinderen op in armoede.
Oordeel
Onwaar
Bron van bewering
In het verkiezingsprogramma 2022-2026 van ChristenUnie Amsterdam staat een opvallende bewering: “Amsterdam kent relatief veel huishoudens met een laag inkomen: 21% van de huishoudens ten opzichte van 13,6 % in Nederland. In Amsterdam groeit bijna een kwart van de kinderen op in armoede.”
Geen cijfers waar de hoofdstad trots op kan zijn. Bij navraag naar de bronnen achter deze uitspraak werd door ChristenUnie Amsterdam gewezen naar een artikel van MUG Magazine, waar auteur Erik van Erp in cijfers omtrent armoede van Amsterdam dook. Hij baseert dit artikel op de cijfers van de Armoede Monitor 2018 van Gemeente Amsterdam. De Armoede Monitor wordt elk jaar opgesteld en baseert zich op cijfers van Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek van het CBS.
Waarom is dit onwaar?
Het percentage kinderen dat opgroeit in armoede heeft alles te maken met de definitie die wordt gebruikt om mee te rekenen. Gemeente Amsterdam rekent huishoudens die onder 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum zitten tot de minimahuishoudens. Hier gaat het om een huishouden, met of zonder kinderen, met een inkomen tot €25.437 per jaar.
Na een blik op de Armoede Monitor 2018 blijkt dat tussen 2011 en 2017 het percentage kinderen in Amsterdam behorend tot een huishouden met een laag inkomen is gedaald van 24,5% naar 20,3%. Dit is dus op basis van de bron die ChristenUnie Amsterdam zelf heeft geraadpleegd, maar inmiddels is de Armoede Monitor 2020 van Gemeente Amsterdam de meest recente weergave van armoede in Amsterdam. Dit rapport geeft weer dat in 2019, het meest recente jaar, het aantal kinderen behorend tot minimahuishoudens 16,6% bedroeg (zie figuur 1).
Verschillen in armoedegrens
Zoals in het artikel van Mug Magazine wordt aangegeven, rekenen gemeentes met uiteenlopende bedragen voor gezinsinkomen als ze armoede in kaart brengen. Zo vallen in de gemeente Amstelveen gezinnen met kinderen onder de inkomensgrens bij een inkomen lager dan 130% van het Wettelijk Sociaal Minimum.
In het verkiezingsprogramma van ChristenUnie Amsterdam is te lezen dat de politieke partij pleit voor een verhoging van 120% naar 130% van het sociaal minimum. Dit betekent dat gezinnen eerder onder de armoedegrens vallen en sneller in aanmerking komen voor een bijstandsregeling. De gemeente Amsterdam heeft op 17 maart 2020 besloten om dit door te voeren, maar vanwege de coronacrisis werd later dat jaar door het college van burgemeester en wethouders de verhoging van het sociaal minimum uitgesteld.
Daling in cijfers
ChristenUnie Amsterdam rekent dus met een hogere armoedegrens dan de gemeente Amsterdam. Laure Michon, Senior Onderzoeker van Gemeente Amsterdam, geeft meer inzicht over de berekeningen op basis van een armoedegrens op 130% van het sociaal minimum. Als gevolg van de plannen van de gemeente worden in de Armoede Monitor 2019 zowel statistieken getoond van de huishoudens onder 120 en 130 procent van het sociaal minimum.
Wanneer er met een armoedegrens van 130% wordt gerekend, bedraagt het aantal kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden tussen 2011 en 2014 (bijna) een kwart van de Amsterdamse kinderen. De jaren daarna daalt het aantal kinderen wat leeft onder deze armoedegrens, tot 20% in 2018. Dat is het meest recente jaar waar ook met 130% WSM is gerekend.
Conclusie
De bewering van ChristenUnie Amsterdam dat bijna een kwart van de Amsterdamse kinderen opgroeit in armoede is, volgens de definitie van armoede die de Gemeente Amsterdam hanteert, onjuist. Volgens de 130% grens was in 2018 het aantal kinderen onder de armoedegrens gedaald tot 20%, maar de coronacrisis kan voor een ommekeer hebben gezorgd. Hier zijn echter geen data over beschikbaar.