Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering

De huidige woningvoorraad bestaat voor 64 procent uit eengezinswoningen, terwijl maar 27 procent van de huishoudens bestaat uit gezinnen met kinderen.

Oordeel

Waar

Bron van de bewering

“De huidige woningvoorraad bestaat voor ruim 64 procent uit eengezinswoningen, terwijl maar 27 procent van de huishoudens bestaat uit gezinnen met kinderen.”

Dat stelt D66 in zijn verkiezingsprogramma. En dat is een probleem, vervolgt de partij: “Voor één- of tweepersoonshuishoudens zijn deze woningen vaak te duur of te groot.” En het wordt nog erger, want het aandeel studenten, starters, ouderen en één- en tweepersoonshuishoudens groeit.

D66 wil daarom vooral inzetten op binnenstedelijk bouwen van woontorens en hergebruik van bijvoorbeeld lege kantoorpanden. In beide gevallen levert dat veel relatief kleine appartementen op. Bijkomend voordeel, stelt de partij, is dat we geen kostbaar groen rondom gemeenten opofferen voor nóg meer rijtjeswoningen, twee-onder-een-kappers en vrijstaande villa’s.

Waarom is dit waar?

Op 1 januari 2023 waren volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van de 8.125.229 woningen inderdaad 64% eengezins. Je moet dan denken aan woningen in rijtjes (29%), op de hoek (13%), twee-onder-een-kap (9%) en vrijstaand (13%).

De andere 36% bestaat uit appartementen. Die vind je vooral in appartementencomplexen en galerijflats. Maar ook meerlaagse woningen boven winkels en dubbele onder- of bovenwoningen tellen mee, en die zijn vaak prima geschikt voor gezinnen.

Een marginale stijging

Dan de woonvraag. Volgens het CBS bestaat 72% van de 8,3 miljoen huishoudens uit één (40%) of twee (32%) personen. ABF Research, een gerenommeerd onderzoeksbureau voor de woningmarkt, zegt iets soortgelijks. In zijn cijfers over dit jaar is 39% van de huishoudens alleenstaand en 29% samenwonenden zonder kinderen. Bovendien bestaat 4% van de huishoudens uit een eenoudergezin met één kind. Opgeteld is dat – net als bij het CBS – 72%.

De D66-claim dat die groep een- en tweepersoonshuishoudens stijgt, klopt volgens ABF ook, zij het marginaal: in 2050 bestaan huishoudens volgens zijn prognoses voor 74% uit één of twee personen. De overige 26% bestaat uit gezinnen van drie of meer.

Woningen groter en duurder

Dan het laatste deel van de uitspraak: zijn eengezinswoningen te groot en te duur voor kleine huishoudens? Een gemiddelde woning in Nederland meet 120 m2, becijferde het CBS, en is dus inderdaad knap groot voor een of twee personen.

Dat eengezinswoningen duurder zijn dan appartementen klopt ook, maar het verschil stelt volgens cijfers van het Kadaster niet heel veel voor. Vorig jaar kostte een gemiddeld appartement 365 duizend euro, terwijl een rijtjeswoning 402 duizend opbracht. Een appartement is dus betaalbaarder dan een gezinswoning, maar het verschil is beperkt.

Maar té groot en té duur? Wie graag in z’n eentje de trappen op- en afrent en voldoende verdient, kan prima een eengezinswoning betrekken. Maar wie alleen of met z’n tweeën is, zal in de regel geen behoefte hebben aan 100 m2 of meer. Bovendien is het logisch dat alleenstaanden, goed voor vier op de tien huishoudens, minder te besteden hebben dan tweeverdieners.

Conclusie

Goed nieuws voor D66: de uitspraak klopt dat Nederland veel meer gezinswoningen dan traditionele gezinnen telt. Dat de partij het percentage gezinnen één procentpunt te laag inschat, vergeven we hem, want dat verschil is verwaarloosbaar. Bovendien rekent D66 conservatief met het aantal eengezinswoningen. Veel woningen die te boek staan als appartement, vormen feitelijk een gezinswoning. De uitspraak is daarom waar.

Deze factcheck is uitgevoerd in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van het AD, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV) in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Bekijk hier alle factchecks.

ingejanse-2019-1000 (1)

Inge Janse

Onderzoeksjournalist bij Algemeen Dagblad

Profiel-pagina