Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering

Wachtlijsten voor woningen bestaan omdat statushouders voorgaan.

Oordeel

Onwaar

Bron van de bewering

Tijdens een interview met Trouw eind februari haalt Annabel Nanninga van JA21 het thema asiel aan, het belangrijkste onderwerp van deze verkiezingen voor haar partij. Ze reageert op een uitspraak van PvdA-senator Mei-Li Vos, die zich hard maakt voor het opofferen van landbouwgrond voor woningbouw. ‘Hier is letterlijk de PvdA die voorstelt: minder agrarische industrie, want we zoeken ruimte voor asielzoekers. De wachtlijsten voor de woningen zijn er omdat statushouders voorgaan.’

Waarom is dit onwaar?

Klopt dat? Zouden er geen wachtlijsten zijn voor sociale huurwoningen als statushouders niet mee zouden dingen naar woonruimte?

Om daarachter te komen, kijken we eerst hoe de toewijzing van woningen werkt. De overheid bepaalt elk half jaar hoeveel statushouders iedere gemeente moet huisvesten, de zogeheten taakstelling. Dat aantal hangt af van het aantal inwoners: hoe groter de gemeente, hoe meer statushouders er gehuisvest moeten worden.

Tussen 2015 en 2021 ging zo’n 7 à 8 procent van de sociale woningen die vrijkomen naar statushouders, omgerekend zo’n 13 duizend per jaar. Sinds 2022 is dat 12 procent, omdat het aantal statushouders steeg en de huisvesting achterbleef.

Krijgen statushouders voorrang?
Oorspronkelijk kreeg elke statushouder voorrang op de ‘normale’ wachtenden, maar sinds 2017 gebeurt dat niet meer automatisch. Wel kunnen gemeenten ervoor kiezen om achterstanden in hun taakstelling in te halen door tijdelijk meer of alle huurwoningen die vrijkomen te reserveren. Gemeenten zetten hierbij vooral sociale huurwoningen van woningcorporaties in. Onder meer Utrecht, Amersfoort en Horst aan de Maas deden dit.

Dan de wachtlijsten. Juist bij sociale woningen is de vraag hoog en het aanbod schaars. Nederland telt 2,2 miljoen sociale woningen. Dat zijn er veel minder dan er vraag naar is. Woningcorporaties werken daarom met wachtlijsten. Hoe langer je daarop staat, hoe groter de kans dat je een woning krijgt. Er is alleen veel concurrentie van woningzoekers onderling. In een kwart van de gemeenten duurt het 7 jaar om een sociale huurwoning te bemachtigen. In sommige plaatsen zijn de wachtlijsten zelfs 17 jaar, bleek in 2021 uit onderzoek van de NOS.

Rest de vraag: zouden wachtlijsten niet meer bestaan als statushouders niet mee zouden dingen naar sociale woningen? Nee, dat klopt niet. Statushouders krijgen maximaal 12 procent van alle sociale huurwoningen die vrijkomen. Soms krijgen zij daarbij voorrang, dan kan tijdelijk zelfs oplopen tot 100 procent. Maar dat duurt in de regel niet langer dan een paar weken, omdat dan de achterstand in taakstelling is ingehaald. En dat verschilt dus ook nog per gemeente.

21 Woningen

We deden ter illustratie navraag bij zo’n gemeente met lange wachttijden: Noord-Kennemerland. Bij de woningcorporaties daar staan woningzoekenden volgens de meest recente cijfers meer dan 8 jaar ingeschreven om een huis te bemachtigen. Vorig jaar werden er 124 woningen aan statushouders verhuurd. ‘Deze huizen zouden anders uiteraard naar reguliere woningzoekenden gaan’, laat Maaike Arts, coördinator wonen, weten. Volgens haar is de invloed van statushouders op de wachttijd moeilijk in cijfers uit te drukken. ‘Maar hun aandeel is heel klein. Het gaat om 7,2 procent van alle woningen die vrijkomen.’

Bij een andere woningcorporatie, De Bouwvereniging in Harlingen, werden de afgelopen 3 jaar 21 woningen verhuurd aan statushouders. Dat is 3 procent van de totaal 661 verhuurde woningen. Als deze woningen niet naar statushouders zouden gaan, zou de wachtlijst voor actief zoekenden volgens Tjitte Bonnema van De Bouwvereniging hooguit een maand lager zijn: van veertien naar dertien.

Conclusie

De uitspraak van Nanninga klopt niet: wachtlijsten voor woningen bestaan niet omdat statushouders voorrang krijgen. Gemiddeld gaat een op de tien woningen naar een statushouder. Elke 10 maanden wachttijd zou daardoor met één maand afnemen. Wel kan het daarbij oneerlijk voelen als statushouders de wachtrij passeren en direct een woning krijgen, maar dat gebeurt alleen tijdelijk en in noodgevallen.

De echte oplossing zit daarom in het bijbouwen van woningen. Om aan de totale vraag in Nederland te voldoen, zou het percentage sociale woningen op 30 procent moeten liggen, stelt minister Hugo de Jonge van volkshuisvesting. Omgerekend zijn dat zo’n 100.000 sociale huurwoningen die extra nodig zijn.

Deze factcheck is uitgevoerd in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van Pointer, Nieuwscheckers, het AD en aangesloten regionale titels in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen.

Placeholder-female-2x

Julia Bokdam

Onderzoeksjournalist bij Algemeen Dagblad

Profiel-pagina
ingejanse-2019-1000 (1)

Inge Janse

Onderzoeksjournalist bij Algemeen Dagblad

Profiel-pagina