Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier over onze werkwijze.

Bewering

Referenda betrekken praktisch geschoolde burgers meer bij de (gemeentelijke) politiek, doordat referenda onder hen veel steun genieten en veel door hen gebruikt worden.

Oordeel

Deels onwaar.

Bron van de bewering

Partij Sleutelstad uit Leiden zet zich in voor ‘nieuwe democratie’, een reeks participatie- en inspraakvormen bedoeld om de invloed van burgers op het stadsbestuur te bevorderen. Referenda zijn hier onderdeel van, omdat deze ‘veel gebruikt zouden worden door ondervertegenwoordigde groepen’ zoals praktisch geschoolde mensen:

“Op papier telt elke stem even zwaar maar in de praktijk hebben praktisch opgeleiden en burgers met een lager inkomen veel minder toegang tot en invloed op de politieke besluitvorming dan welvarender en hoger opgeleide burgers. Zij worden slecht vertegenwoordigd, met hun inbreng wordt minder gedaan en zij zijn ondervertegenwoordigd in politieke organen en participatietrajecten. Het bestrijden van politieke ongelijkheid is voor ons een belangrijk speerpunt. Wij breiden de Leidse democratie daarom uit met middelen die veel steun hebben en veel gebruikt worden door ondervertegenwoordigde groepen, zoals het referendum en een directe verkiezing van het stadsbestuur.”

Website Partij Sleutelstad

Twee beweringen

Het standpunt over referenda van Partij Sleutelstad bestaat uit twee beweringen: 1. dat praktisch geschoolde burgers en burgers met een lager inkomen uitgesproken voorstanders zijn van referenda, en 2. dat referenda door deze groepen veel gebruikt worden. Hieronder zal enkel gesproken worden over praktisch geschoolden en niet over mensen met een lager inkomen, aangezien relevante onderzoeken op basis van inkomen niet zijn gedaan, en er daarnaast een sterk verband bestaat tussen scholing en inkomen.

Bewering 1

Referenda genieten veel steun onder praktisch geschoolde burgers.

Oordeel

Waar

Waarom is dit waar?

Volgens cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau over de periode 2008-2019 zijn referenda al jaren populair onder praktisch geschoolden. In 2019 steunde 84 procent van de ondervraagde praktisch geschoolden het idee van ‘bindende referendums voor sommige, in ons land belangrijke beslissingen’. Dit stond tegenover 60 procent van de theoretisch geschoolden die meededen aan het onderzoek.

De verhoudingen in 2008 waren ongeveer hetzelfde, behalve dat toen 70 procent van de theoretisch geschoolden nog voorstander was van referenda.

Het Nationaal Referendum Onderzoek naar het WIV-referendum van 2018 (over de rechten en plichten van de AIVD en de MIVD) bevestigt dat opleidingsniveau het grootste verschil maakt, waarbij praktisch geschoolden referenda vaker steunen.

Expert op het gebied van referenda in Nederland Koen van der Krieken beaamt desgevraagd: ‘Praktisch geschoolden zijn vaker voorstander van het referendum. Ze zien dit als een noodrem, waar ze aan kunnen trekken als ze tegen een (voor)genomen besluit zijn.’

Bewering 2

Praktisch geschoolden maken veel gebruik van referenda.

Oordeel

Onwaar

Waarom is dit onwaar?

Praktisch geschoolden spreken in enquêtes dus steun uit voor referenda. Maar, aldus Van der Krieken, beleidsmedewerker Democratie en bestuur bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: ‘Dit wil nog niet zeggen dat deze groep ook daadwerkelijk vaker gaat stemmen bij referenda dan theoretisch geschoolden. Wel zien we dat andere vormen van inspraak en participatie, zoals inspraakavonden, veel minder populair zijn onder deze groep, en dat zij daar ook minder vaak aan deelnemen.’

Als we kijken naar de opkomst van referenda, zien we dat de cijfers omtrent opleidingsniveau en referenda zich omdraaien: het Nationaal Referendum Onderzoek uit 2018 concludeerde dat mensen met een universitaire opleiding grofweg 30 procent vaker komen stemmen voor referenda dan mensen die opgeleid zijn in enkel het basisonderwijs (32,3 procent van de eerste groep stemde niet, tegenover 62 procent van de tweede). Deze afstand neemt iets af als we klimmen door de opleidingsniveaus, tot we bij de vergelijking tussen universitair en hbo een verschil van nog maar 10 procent zien.

Er moet gezegd worden dat dit een onderzoek was naar een specifiek landelijk referendum en dat deze verschillen tussen opleidingsniveaus bij het Nationaal Referendum Onderzoek van 2016, naar het Oekraïnereferendum, nauwelijks bestaan. Hier kwam grofweg 70 procent van de mensen van álle opleidingsniveaus niet stemmen – waaronder dus praktischer geschoolde mensen.

Van der Krieken: ‘Wat je ziet is dat de daadwerkelijke opkomst bij referenda in gemeentes toch vrij laag blijft. De opkomst verschilt ook sterk per onderwerp: het ene spreekt mensen nou eenmaal meer aan dan het andere. Al met al zijn referenda geen wondermiddel: ze hebben effecten en spreken mensen aan, maar het is moeilijk te zeggen of ze nou echt helpen deze mensen in de praktijk beter te vertegenwoordigen.’

Reactie van Partij Sleutelstad

Fractievoorzitter (en tevens politicoloog op de Leidse universiteit) Thijs Vos van Partij Sleutelstad legt desgevraagd uit waarom Partij Sleutelstad toch voorstander is van referenda: ‘Het klopt dat bij referenda de opkomst hoger is bij theoretisch geschoolden. Dat is zo bij elke vorm van politieke of maatschappelijke participatie. Het is punt is dat referenda, samen met verkiezingen, de mínst ongelijke vorm van participatie zijn. Ze betrekken bijvoorbeeld veel meer praktisch geschoolden dan burgerforums. Er bestaat in Nederland een grote kloof tussen politiek en burger, waarbij politici bijna altijd theoretisch geschoold zijn, tegenover slechts een beperkt deel van de burgers. Referenda zouden die kloof kunnen dichten.’

Vos heeft ook voorstellen om de participatie te verhogen: ‘Om de lage opkomst te bestrijden zouden we bijvoorbeeld meerdere referenda op één dag kunnen houden, of referenda kunnen houden op de dagen van andere verkiezingen. Dit leidt tot een hogere opkomst. Dat referenda de politieke vertegenwoordiging van Leidenaren, en dan praktisch geschoolden in het bijzonder, kunnen vergroten, is waar het ons om te doen is.’

Het Nationaal Referendum Onderzoek van 2018 bevestigt inderdaad dat mensen sneller stemmen voor referenda wanneer deze gelijktijdig met andere verkiezingen gehouden worden. Dit neemt niet weg dat praktisch geschoolden tot op heden bij referenda nog altijd minder gebruik maken van hun stemrecht dan theoretisch geschoolden, en er is geen reden om aan te nemen dat dit zou veranderen. Zelfs wanneer het totale aantal Nederlanders dat komt stemmen voor referenda verhoogd kan worden, blijven de verhoudingen tussen praktisch en theoretisch geschoold naar waarschijnlijkheid scheef verdeeld.

Conclusie

De Leidse Partij Sleutelstad pleit voor referenda met het argument dat dit een van van de middelen is die praktisch geschoolde burgers meer bij de politiek betrekken, omdat ze vaak van referenda gebruik zouden maken. We zien hier echter een probleem: praktisch geschoolden spreken in onderzoeken wel steun uit voor referenda, maar blijken in de praktijk juist minder van hun stemrecht gebruik te maken dan theoretisch geschoolden. Zodoende kunnen we niet zeggen dat praktisch geschoolden door referenda meer politiek betrokken raken, of beter vertegenwoordigd worden. We beoordelen de bewering daarom als deels onwaar.

Bronnen

WhatsApp Image 2022-01-25 at 14.33.04

Tomas Doolaar

masterstudent Journalistiek en Nieuwe Media 2021-2022

Profiel-pagina